- Q -
- op voorstel van onze fractie ging Fijnaarts Raad in beroep tegen de vuil
verbranding in Roosendaal;
- op voorstel van onze fractie is het college van burgemeester en wethouders
gekomen met een onderwijsnota.
Als mij gevraagd zou worden, meneer de voorzitter of ik ben teleurgesteld dan
moet ik zeggen "ja", doch niet in de eerste plaats om het verlies van 6ên zetel.
Teleurgesteld als ik denk aan de menselijke verhoudingen binnen de raad, die
naast de zakelijke aspekten bi.j mij persoonlijk, de meeste aandacht hadden.
Zonder enige schroom durf ik zeggen, dat deze meerderheid van de raad in zijn
totaliteit, voor wat betreft de menselijke verhoudingen, heeft gefaald in alle
maar denkbare toonaarden. Ik hoop niet meneer de voorzitter, dat dit overkomt
als zou ik verbitterd zijn, want dat ben ik zuer beslist niet, maar diep teleur
gesteld over de houding van daze raad ten aanzien van de procedure rond de mens
de Veth, het gezin de Veth en de voormalige hoofdambtenaar van onze gemeente.
Tot diegene die mij op 13 december 1972 hebben verweten, dat ik uit zou zijn
op een politieke stunt, omdat ik de publieke tribune verkoos boven de raadstafel
gezien mijn eis om opheldering inzake de heer de Veth zou ik willen zeggen,
dat mijn overluiging als Katholiek ligt besloten in de .vet van mijn leven
Geloof, Hoop en Liefde.
Meneer de voorzitter, ik vind het een eer nu te mogen gaan, niet alleen, maar
tesamen met de nestor van de raad collega van Dis, die weieens betiteld is
als het geweten van het college van burgemeester en wethouders. Alleen hoop
ik dat het college van burgemeester en wethouders de komende vier jaar niet
gewetenloos zal achterblijven, nu de haer van Dis weg is.
Met collega mej. Verhagen weet ik me in ;oed gezelschap.
Meneer de voorzitter, mijn welgemeende dank voor de tijd dat ik met U eb mogen
samenwerken Tot mijn collega raadsleden zou ik willen zeggen: "Veel wijsheid,
sterkte en 'wederzijds begrip voor de kcxnende vier jaar."
De voorzitter is blij dat mej. Verflagen het raadslidmaatschap een kostelijk ambt
heeft gevonden. Hij meent uit de voorden van rnej. Verhagen te hebben begrepen
dat zij toch vervuld is met een redelijk gevoel van dankbaarheid. Hij vindt het
jemmer dat thans het vrouwelijk element uit de raad is verdwenen.
Ook de heer Nngtzaam brengt hij dank voor zijn medewerking, maar wil zich niet op
politiek terrein begeven, maar sluit het inderdaad niet uit dat het een tijde
lijke onderbreking zal worden. Hij zegt mat de positie van een raadslid niet zo
sterk is als van een burgemeester. De heer Nagtzaarr. is ondanks dat hij altijd
weinig zei in tegenstelling tot nu aldus de voorzitter' een goed raadslid ge
weest. Gezien het aantal bereikte punten is de voorzitter van oordeel dat de
heer Nagtzaam met een gevoel van dankbaarheid deze vergaderzaal kan verlaten.
De voorzitter stelt vervolgens als agendapunt voor:
Voorstel orn over te gaan tot de instel Lir.g van een erepenning der gemeente.
De raad besluit overeenkomstig het voorstal van de voorzitter.
Vervolgens stelt de voorzitter een anoer voorstel aan de orde n.l.
Voorstel om aan da neer Huibert van Dis Jzn. te verlenen het ereburgerschap
van de gemeente Fljnaart en Heljningen,
De raad besluit zonder hooFdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
de voorzitter.
De voorzitter spreekt de heer van Dis als volgt toe:
"Geachte heer van Dis, het past bij Uw persoon: kort en zakelijk - ook opvallend.
Door weinig te spreken kan men toch veel zeggen. Daarom meneer van Dis volsta ik
met U aan te bieden het eerste ere-burgerschap en de eerste gouden penning van
de gemeente Fijnaart en Heijningen en ik doe dat onder dankzegging voor de vele
diensten aan de gemeenschap bewezen. Vun harte proficiat en ik wens U nog vele
goede jaren toe."