3
5. Voorstel tot wijziging gemeanechappelijke regeling vuilverwerking Roosendaal.
6. Beschouwing met betrekking tot ontwarp-begroting 1574 Openbaar Lichaam
"VuiIverwerking Roosendaal"met ranting stichtingskosten vuilverbrandings
installatie.
De voorzitter verklaart geen bezwaar te hebben indien de punten 5 en 6 van
de agenda beide gezamenlijk worden behandeld.
De heer Fakkers krijgt dan het woord. Hij verwijst naar hetgeen hij reeds
in de vergadering van 9 januari t8 dezer zake heeft gezegd. Hij is het niet
eens met de vertegenwoordiging ven de gemeente in de gemeenschappelijke
regeling door wethouder Evers. Hij vindt dat die te weinig zegt.
Hij is tegen de gang van zaken in de te Oud Gastel gehouden vergadering waarin
niet voldoende aandacht is besteed aan een schrijven van burgemeester en wet
houders van Fijnaart en Haijningen.
Hij vindt ook geen solidariteit in de regio, hetgeen hij vaststelt uit het
afhaken van diverse gemeenten.
Hij is van oordeel dat er een goede bezetting van da voorgestelde verbran
dingsinstallatie moet komen. Zolang dat niet het geval is, ziet hij meer in
storten te Wemhout voor ca. 26,per ton.
Hij twijfelt ook aan het bedreg van 35,per ton, dat nu als prijs van
Roosendaal wordt gestald. Bekeken moet ook worden of het vuilaanbod verhoogd
kan worden, opdat da vuilverbrandingsinstallatie daardoor rendabeler kan
gaan werken.
Als de raad zich met zijn gedachten kan verenigen stelt hij vuor dat de raad
v3n zijn gevoelens rJoet blijken bij Gedeputeerde Staten ven Noord Brabant.
Naar zijn mening i3 dit mogelijk volgens de gemeenschappelijke regeling.
Overigens is het volgens hem gewenst - in het belang van de gemeente mee
te doen aan tie goedkoopste regeling.
De heer van Dis merkt op dat, zoals zijn medelid de heer Fakkers nu spreekt,
de raad had moeten spreken voor üe aansluiting bij de regeling. Hij is van
mening dat we er thens niet onderuit kunnen. Het grootste bezwaar tegen de
gemeenschappelijke regelingen is naar zijn mening dat het juiste licht or pas
op schijnt els het te laat i3.
Hij is wel van oordeel dat da heer Fakkers het paard achter de wagen spant.
De heer van Dueren den Hollander is het wel met die laatste opmerking eens.
Overigens was hij en ia hij nog 3teeds voor de regeling, hoewel we voorzich
tig moeten zijn met de kosten. Aanvankelijk lag het kastancijfer vriendelijker
omdat in opzet meerders gemeenten zouden meedoen.
Intussen zijn ar een groot aantal dingen veranderd en daar moeten we duidelijk
rekening mee houden. Hij vindt het wel jammer dat men indertijd niet heeft
kunnen kiezen uit meerdere mogelijkheden. Die waren er toen echter niet. Hij
vindt het ook jammer dat een aantal gemeenten niet toegetreden is.
De heer Bos stelt eveneens dat op 21 september 1972 mot alganene stemmen is
besloten tot het aangaan van de regeling. Misschien is daar nog iets aar. te
doen. M8t de toetreding zijn we ook gebonden aan de bepalingen omtrent uit-
tre ding. Dit houdt ook in dat wo bij uittreding aansprakelijk zijn voor
rente en afschrijving van de investeringskosten, zij het dat de percentages
dalen van 75, 60, 45, 30 naar 15. Als we hiervoor aansprakelijk zijn en we
moeten daarnaast nog de stortingskosten voor Wemhout batalen dan wordt het
een dure zaak. Daarentegen heeft de raad ook op 14 december 1972 met algemene
stemman besloten de namen van een aantal gemeenten die aanvankelijk mee
zouden doen te schrappen. De consequenties hiervan moeten aanvaard warden.
De heer Munters meent uit de betogen van de leden Fakkers .-en van Dueren den
Hollander te mogen opmaken dat zij wel voor de gemeenschappelijke regeling
zijn, maar dan storten in Wemhout in het kader van de regeling en niet ver
branding.
Ds heer van Dueren den Hollander bevestigt dit. De heer Fakkers geeft geen
bescheid.