- 3 -
ven zijn. Het "tegen" wordt telkens met te eenzijdige argumenten uitgesproken.
Ook de voorstanders moeten naar zijn mening hun argumenten naar voren kunnen
brengen. Hij kon than3 nog geen andere uitspraak doen dan door hem een tijd
geleden is gedaan. Hij is het mat het voorstel van burgemeester en wethouders
eens om thans nog geen neen te zeggen, omdat te weinig documentatie voorhanden
is. Hij brengt ook de geluidshinder ter spraka. Do decibels zijn astronomische
bedragen, die een aureool van diepe ellende kunnen betekenen.
Op grond van deze argumenten zou men een "neen" uit moeten spreken. Hij spreekt
hoden nog geen "ja" en geen "neen" uit. Indian men thans een "neen" uitspreekt
en het komt op een andere plaats dan zitten ze daar weer met de moeilijkheden.
Indien het naar de Noordzee verplaatst zou kunnen worden zou een uitspraak
gemakkelijker zijn. Hij is tenslotte ook van mening dat men dsze zaak niet
nationaal maar internationaal moet bekijken.
De heer Fakkers vraagt of er door de gemeente gegevens zijn verstrekt aan het
Bureau Coör-dinatie Infrastructuur Prgramma's van de Rijks Planologische Oienst
en of het bekend is dat er in plan Westkraek gele piketpalen zijn geplaatst,
en zo ja wanneer zijn dan de sonderingen verricht? Hij wil een korte reactie
geven op het gesprokene door zijn collegae. Wat de inspraak betreft verwijst
hij naar de Luchtvaartwet. Hij wijst voorts op de uitspraak van de Provinciale
Staten van 1 mei 1971 om West-Brabant kandidaat te stellen voor de Tweede
Nationale Luchthaven. Ook de door Gedeputeerde Srokx gegeven antwoorden zijn
niet bevredigend. Hij is ook van mening dat Kabinats uitspraak voor het eind
van het jaar zal afkomen. De streek wordt niet betrokken bij deze ingrijpende
beslissingen. Voorlichting van de gemeenten is miniem of er in het geheel niet
geweest. Documentatie is zeer zeker aanwezig. Hij verwijst hiervoor naar binnen
landse en buitenlandse literatuur, o.a. rapport van de commissie Falkenhage.
Wat betreft de situering van de luchthaven geven de kaartjes in het Brabants
Nieuwsblad van 26 mei j.l. een duidelijke weergave. Brengt de werkgelegenheid
ter sprake en zegt dat Moerdijk terrein is aangelegd voor pendelbestrijling.
Gezien de automatisering werken op een 250 HA industrieterrein slechts 150
mensen uit West-Brabant.
Als er een standpunt moet worden ingenomen nó of later dan moet men nó "nsen"
zeggen. Als de Kabinetsbeslissing 'West-Brabant als gebied aanwijst voor de
Tweede Nationale Luchthaven dan zal men ook "neen" moeten zeggen.
Moet de luchthaven er komen dan moet deze maar ergens op zee worden aangelegd.
Oe voorzitter maakt uit het betoog van ca heer Nagtzaam op dat dr.ze het niet
eens is met het voorstel van burgemeester en wethouders.
Het is een simpel voorstel en we hebben getracht het simpel te benaderen.
V.'e weten er thans te weinig vanaf en we kunnen de consequenties niet overzien.
De beslissing ligt bij de raad. U hebt terecht in Uw betoog de andsre vesti
gingsplaatsen betrokken. Om met de regio- en milieuvertegenwoordigers een do
cumentatiecentrum in te richten zal moeilijk te doen zijn. U moet hier echter
geen conclusies aan verbinden. Het zou echter niet verstandig zijn van de
vertegenwoordiger van Fijnaart in de regio, indien U ham een boodschap meegeeft,
om deze naast zich neer te leggen. De vertegenwoordiger van Fijnaart is best
bereid om Uw besluit in de regiovergadering mede te delen.
Wat betreft Uw vragen omtrent overleg met de werkgroep Fijnaart en het houden
van voorlichtingsavonden daar heeft het college geen moeite mee. Indien er een
referendum onder de Fijnaart3e bevolking zou worden gehouden of hier een lucht
haven moet koman dan zegt men "naen". Moet echter de bevolking van Fijnaart
een uitspraak doen over wat op landelijk-,Luropees— of wereldniveau noodzakelijk
moet zijn?
Gezien de nog onzekere toestand vindt het college het thans nog niet verant
woord om een uitspraak vóór of tegen te doen.
Dat U in het voorstel de zaak "inspraak" mist, is juist.
Is het met de heer Muntsrs eens wat betreft het vertrouwen in het Kabinet.
Op de door de heer van Queren den Hollander aangehaalde eenzijdige reactie
gaat de voorzitter niet in. Hij is het met hem eens dat men op dit moment de
zaak nog niet kan overzien.
Op do vraag van da heer Fakkers deelt de voorzitter mede dat er door de gemeente