luchthaven moet komen is zijn fractis het eens. Moeilijker heeft het zijn fractie indien IJ verder stelt: "Zo ja, dan dienen de in aanmerking komqnde vestigingsplaatsen tegen elkaar te worden afgewogen opdat dan een standpunt kan worden ingenomen1'. Dit is een verschuiven van de beslissing pro of contra naar een in de toekomst gelegen moment. Zulk een beslissing moet altijd nee zijn. Is er een verschil in het standpunt innemen nu cf 3traks? Hij vraagt zich af of wij als raadslid ingehuurd zijn om voor de ondergang van Fijnaart te .~ijn. Men dient than3 als Fijnaartse raac te kiezen voor de belangen van da bevolking en de vestiging op het oude land van Fijnaart zonder meer af te wijzen. In het voorstel mist hij de inspraak van en voorlichting ean de streek. Ook voor de door Gedepu teerde Örokx gegeven antwoorden heeft hij goen goari woord. De voorlichting die tot op heden gegeven is, is onkel het werk van perticulieran die hier hun vrije tijd in steken. Hij vraagt of de vertegenwoordiger in de regio Roosen daal bereid is te bevorderen dat ar een commissie wordt ingesteld uit regiover tegenwoordigers en vertegenwoordigers van de milieugroepen om een permanent documentatiecentrum in te richtan en de bevolking voor te gaan lichten. Hij vraagt ook ot het college bereid is contact op te nemen met de werkgroep Tweede Nationale Luchthaven in Fijnaart om te helpsn mat de verspreiding van gegevens onder de bevolking en voorlichtingsavonden samen met deze werkgroep te beleggen. Tenslotte vraagt hij of het college bereid is na deze voorlichtings avonden een referendum onder de bevolking te houden over deze materie. Men is als raad van Fijnaart ingehuurd om de belangen van de gemeenschap te dienen en te doen voortbestaeri en niet om de gemeenschap letterlijk af te breken. Dit is in strijd met de door ons afgelegde eed. Zijn fractie stelt daarop de volgende motie voor: De raad van Fijnaart en Heijningen in vergadering bijoen op 28 juni 1973; gelet op onder andere haar taak het bohouden vari de Fijnaartse leefgemeenschap, zegt NEE tegen de vestiging van een tweede nationale luchthaven in West Brabant, of een regionale luchthaven; de raad is bovendien van mening dat allereerst de vraag beantwoord dient te worden, is een tweede nationale luchthaven wel noodzakelijk, waarbij de raad els zijn oordeel uitspreekt dat deze kwestie op internationaal nivaau behandeld dient te worden, waarbij vestiging op het oude land wordt afgewezen; overwegende dat een snelle en gedegen voorlichting aan de streek gewenst is waarna de streek zich middels een referendum moet kunnen uitspreken en gaat over tot de orde v<an de dag. Deze motie wordt ter kennis- gebracht aan de Tweede Kamer, het Kabinet, de Commissie Sogers, de Commissie den Toom alsmede aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Nuord-Brabant. De heer lAjnters is net met net standpunt van burgemeester en wathouders eens. Hij is het ook met het standpunt van de heer Nagtzaem eens dat het Kabinet eerst maar eens moet beslissen of er een Twuede Nationale Luchthaven moet komen. Dat er inspraak moet komen vindt hij ook nodig en hij is van mening dat deze door Minister Westerterp wel zal worden verleend. Deze zaak speelt zich af op nationaal gebied en wij moeten ons in eerste instantiu daar niot te druk ovar maken. Eerst moet de beslissing vallen of er ean Tweede Nationale Luchthaven moet komen en als deze in onze streek komt te liggen is het nodig dat we ons laten horen. Het ic wel zaak dat we spoedig de beslissing weten. Volgens de regeringsverklaring zullen we voor het einde van het jaar toch wel een beslissing kunnen verwachten. De heer van Oueren den Hollander zegt dat hij kort geleden met deze materie werd geconfronteerd op een vergadering in Roosendaal. Hij brengt ook de voorlichting ter sprake die wordt verzorgd door particulieren. Van de zijde vön de overheid wordt er weinig aan gedaan. De voorlichting van particuliere zijde wordt echter te eenzijdig verstrekt. Hij is het daarom eens met het verslag van de vergadering in Roosendaal, zoals dat is opgenomen in het Brabants Nieuwsblad. De voorlich ting is een tere kwestie. In dat verslag staat o.a. Da mensen die er voor zijn en die zijn er altijd komen niet aan hot waord en niet aan bod. Het zijn steeds dezelfde groepen Jic tegen Shell Moerdijk un de Tweede Nationale Luchtha-

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1973 | | pagina 78