De voorzitter zegt tegen de heer von Dueren den Hollander dat er voor het
verzenden van de brief bij hem niemand om informatie ia geweest. Dat U niet
helemaal achter de brief van burgemeester en v.-ethouders staat is Uw goed recht.
Deze brief ia uitgegaan els een conservatoire maatregel, dat wil zeggen op
een zodanig moment een brief uit laten gaan met een standpunt dat aanvechtbaar
is, dat later de mogelijkheid opent om geen zwakke positie in te nemen in een
procedure. Burgemeester en wethouders zijn verplicht om de besluiten van de raad
uit te voeren, maar ook om voor de belangen van do gemeenschap op te komen.
De beschuldiging van de heer van Dis, die is persoonlijk en laat hij vaor zijn
rekening.
Naar aanleiding van do opmerking van de heer Fakker3 over het naar de rechter
stappen deelt de voorzitter mede dat hij zulks niet hsBft gezegd. Hij heeft
gezegd in deze zaak zou alleen een onafhankelijke rechter een goede uitspraak
kunnen doen en niet een organisatie van belanghebbenden. Contact hierover heeft
hij niet gehad met de Winkeliersvereniging, Dm er uit te komen zal men oen uit
spraak moeten zien te krijgen van een instantie, die onafhankelijk 3taat en
die bindend is tegenover beide partijen.
De voorzitter deelt tenslotte mede dot men eerst de gevraagde adviezen moet
afwachten veri de juridisch advise1 jr. Zolang dia edviezen niet binnen zijn moeten
we geen verdere stappen deer..
Als het advies binnen is is het college bereid dit aan de raad te overleggen.
Het hangt echter wel van de inhoud af of dit in een openbare vergadering kan
geschieden.
Da voorzitter sluit hierna de discussie over dit punt.
De voorzitter vraagt nf rr "og nprrprk-t«g»-> zijn over vragen, die zijn gesteld,
voordat de gewijzigde vorm van vragenstelling werd ingevoerd.
De heer Fakkers zegt dat de antwoorden betreffende de punten d, rr en f uit de
briof van 13 april 1973 niet helemaal correct waren. Hij stelt dat in de ver
leende Hinderwetsvergunning aan Garage de Westhoek een bepaling was opgenomen
dat er controle zou worden uitgeoefend door een ambtenaar van de gemeente
Roosendaal. Deze ambtenaar heeft een controlerapport samengesteld, dat niet aan
de Raad van State is toegezonden. Door de Raad van Stats is dit als een nalatig
heid aangemerkt. De Raad van State vond het ook normaal dat de betrokkene van
dit rapport in kennis wordt gesteld.
De heer Kannekens merkt in aansluiting hierop op dat door de Raad van State is
gesteld dat de heer Kannekens dit controlerapport zou moeten hebben. Er is
in 1972 een controlerapport opgemaakt en op 17 maart 1973 een tweede, welke hij
niet ontvangen heeft.
De voorzitter zegt too te zullen bezien of deze rapporten alsnog kunnen worden
toegezonden. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde de antwoorden vermeld
in het raadsvoorstel ven 16 mei 1973.
Ton aanzien van vraag 5 doet de heer Nantzaam de suggestie om een standplaats
in te richten op de terreinen van Rijkswaterstaat aan de Boerendijk en Oude-
molensedijk.
De voorzitter antwoordt hierop dat daar geen toeot8mming voor wordt verleend.
Door gewijzigde wetsontwikkeling i3 het voor Fijnaart. een aflopende zaak.
In aansluiting hierop deelt de heer van der Werf nog mede zodra de kampen in
Roosendaal en Bergen op Zoom gereed zijn hot kamp in Fijnaart komt te vervallen.
Het kan echter nog wel 1{, jaar duren.
Da heer Nantzaam vraagt naar aanleiding van hot antwoord up vraag 6 wat thans
de bestemming is van de grond terrein standplaats salonwagens en van do yz ond
achter de Kleuterschool.
De voorzitter zogt toe dit te zullen laten nagaan.
Naar aanleiding van het antwoord op vraag nr. 7 stelt de heer Kannekens dat cr
v/el een verbinding is tussen de riolering ven garage de Westhoek en de riolering
in de Voorstraat.
De voorzitter zegt de heer Kannekens toe dat het nog een keer zal worden nage-
gaan hoe deze riolering loopt.