De heer Bos ia hst net de heer van Dueren den Hollander eens, maar ook met de vraag van de hoer Pakkers wat de raad er mee te maken heeft. De raad is in dit geval geen beroepsinstantie, want hat is sen zaak van burge meester en wethouders. Als we geen beroepsinstantie zijn wonr praten we dan over. Burgemeester én wethouders kunnen wel graag de mening van de raad willen weten, maar ze moeten hun eigen beleid voeren. De voorzitter vindt dat de beantwoording ook niet bepaald te vroeg is geweest maar dat kemt omdat men er intern niet uit kon komen en men toen verplicht was ern ook extern adviezen te gaan inwinnen, hetgeen natuurlijk ook veel extra tijd heeft gekostIVo hebben gewoon geen kortere procedure kunnen bedenken. Op de vraag van de heer Pakkers wat kan de raad hieraan doen antwoordt de voorzitter dnt de raad hot niet eens zou kunnen zijn met het standpunt van burgemeester en wethouders. Volgens de heer 3us neoft hst college terzake een eigen verantwoordelijkheid, Qe voorzitter deelt mede dat burgemeester en wethouders? na alle adviezen te hebben ingewonnen,hun standpunt hebben ingenomen wat betreft de bebouwing.Men ken hierover discussiëren.Een ander geeft daar misschien een andere uitleg aan Uit de brief hebt U kunnen merken dat er sprake is van een beleid dat gevormd is en dat doorgetrokken wordt. Gaat man dit toelaten don wordt dit een door kruising, onwaardig aan hed beleid. Uw raad heeft in 1962 voor dit gebied een bestemmingsplan vastgesteld en daar hebben we ons aan te houden. Of er in het verleden ean verstandig besluit genomen is laat hij in het. midden. Als Uw raad vindt dat het beleid van destijds moet worden omgebogen moet U dat maar zeggen maar dan zijn de consequenties ook voor U. Het college heeft deze informatie aan de raad verstrekt omdat het vindt dat het een zo belangrijke zaak was dat de raad hiervan in kennis diende tc v.szJo. gesteld. Het college heeft zich ook wel gerealiseerd dat het straks heel moei lijk zal worden als U eens oen keer iets niet krijgt wat we niet belangrijk vinden om dan te discussiëren wat wel en niet belangrijk is. Bovendien heeft de heer Fakkers in het verleden reeds moerdere malen om meer informatie gevraagd. Dan blijft nog over het bezwaar togen de inhoud van de brief. Dit is door de heer Kannekens naar voren gebracht. Als Uw raad zegt wij zijn een andere mening toegedaan moet hij dit zien ais oen ombuiging van het beleid Op grond van de huidige bepalingen hebban wij geen mogelijkheid kunnan vinden om ontheffing te verlenen. De heer Kannekens stelt naar aanleiding van de opmerking over het verstrekKen van informatie dat de raadsleden nog meer informatie hadden moeten hebben na melijk de adviezen die zijn uitgebracht cd or de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De heer van Queren den Hollander vraagt of er van te voren nog mondelinge confrontaties geweest zijn met deze firmanten. Hij heeft ook zijn informaties ingewonnen en is tot de ontdekking gekomen dat er inderdaad mondelinge con frontaties geweest zijn. Er is gewoon op feiten afgegaan tijdens deze gesprek ken en dan denkt hij met name aan de parkeerruimte. Omdat een antwoord op het vcrinek uitbleef zijn deze mensen gewoon doorgegaanomdat zij in de veronder stelling verkeerden dat het. wel mocht. Het. zal thans bijzonder moeilijk zijn om de klok terug te draaien, want dan komt men met zich zelf in het ongerede en in een vervelende situatie.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1973 | | pagina 67