Burgemeester van Bochovsn mevrouw en mijne heren, leden van de gemeenteraad van
Fijnaart en Heijningen en allen, die deze buitengewone vergadering van de ge
meenteraad met Uw aanwezigheid wilt vereren.
Nu U - mijnheer Evers - mij de ambtsketen hebt omgehangen en mij geïnstalleerd
hebt als burgemeester van de gemeente Fijnaart en Heijningen, is er blijdschap
in mijn hart. Blijdschap dat ik dit ambt mag gaan vervullen. Naast blijdschap,
ook grote dankbaarheid en wel in de eerste plaats jegens God, dat ik met zoveel
vreugde in de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel hebt' mogen werken en dat ik
- zij het in een andere functie - thans de belangen van de inwoners van Fijnaart
mag gaan behartigen.
Alleerst is het mij een behoefte mijn dank uit te spreken jegens Hare Majesteit
de Koningin. Voorts past een woord van dank aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en de Commissarissen van de Koningin in de provincies Noord-Brabant en
Zuid-Holland, die mij voor deze eervolle benoeming hebben voorgedragen. Tenslot
te dank ik een ieder, die cp welke wijze dan ook, aan deze benoeming heeft mede
gewerkt
Dat de Commissaris der Koningin zich hier vandaag door U, mijnheer Houwen, laat
vertegenwoordigen, stel ik op zeer hoge prijs.
Wanneer ik nu mijn ambt ga aanvaarden, wil ik dit niet doen, alvorens een woord
van hartelijke dank te richten tot collega Van Oosten, die - naar mij is ver
zekerd - op uitnemende wijze het burgemeesterschap tot en met gisteren heeft
uitgeoefend, naast dat van de gemeente Klundert. Voorts ben ik hem en zijn
echtgenote zeer erkentelijk voor de spontane wijze waarop zij op mijn benoeming
hebben gereageerd en niet in het minst voor de kennismaking die mijn vrouw en
ik op 13 februari met de gemeente Fijnaart hadden.
Het heeft ons wel enige moeite gekost om enkele dagen geleden afscheid te nemen
van Nieuwerkerk aan den IJssel. Het verheugt ons dat zovelen uit die gemeente
bij deze installatie aanwezig zijn. Onder onze familieleden bevinden zich mijn
schoonmoeder en mijn ouders, U neemt het hen en mij hopelijk niet kwalijk als
vanaf deze plaats gezegd wordt, dat ze vandaag erg trots zijn.
Mevrouw, mijne heren leden van de raad, na een periode van ruim een jaar heeft
Uw raad thans weer een vaste voorzitter in zijn midden. Gedurende die tijd
hebben de wethouders Evers en van der Werf met de gemeentesecretaris, de heer
de Veth, het niet eenvoudig gehad. In feite hebt U, heren,met een halve burge
meester moeten werken. Ik ben van mening dat de raad en de gehele bevolking U
daarvoor veel dank verschuldigd zijn.
Mijnheer de loco-burgemeester, mijnheer de wethouder, mijnheer de gemeente
secretaris en allen die U daarbij terzijde hebben gestaan, heel veel dank voor
de wijze waarop U deze dag hebt georganiseerd.
Zeer ingenomen waren wij met de snelle en spontana reacties die we binnen enkele
uren na de benoeming vanuit Fijnaart ontvingen. Even groot was voor ons de ver
rassing waarvoor de dames van de beide wethouders hebben gezorgd toen we enkele
dagen na de benoeming voor het eerst van Fijnaart konden "proeven". Beide dames
weten wel wat ik bedoel.
Leden van de raad,
Voortaan mag ik als Uw voorzitter optreden. Wij staan als vreemden tegenover
elkaar. We zullen aan elkaar moeten wennen, dat kost tijd. Tijd zal het ook
kosten om mij in te werken.
Als U gehoopt hebt op een schaap met vijf poten, dan bent U bij voorbaat teleur
gesteld. Ik heb er nooguit viBr. Die vijfde poot echter is naar mijn mening
overbodig. Het gaat veel meer om wederzijds vertrouwen en wederzijds begrip.
Dat lijk* mij de enige basis waarop in vruchtbare samenwerking kan worden o*-
bouwd (letterlijk en figuurlijk). Bij die samenwerking behoeft niemand zijn
eigen beginselen en zijn eigen levensbeschouwing te verdoezelen. Uiteraard zul
len onze opvattingen wel eens verschillen, maar ik vertrouw, dat we elkaar
leren begrijpen en waarderen en dat we bij alle verschillen slechts één doel
voor ogen houden, namelijk het naar beste weten behartigen van de belangen van
de gemeente en gemeentenarenOp deze wijze zullen wij het doel ook kunnen oe-
reiken.