- 3 -
Dankend voor de voortreffenlijke en uitermate deskundige leiding en vader
lijke wijsheid zegt hij vervolgens met weemoed afscheid te nemen.
Ook mevrouw van Oosten betrekt hij gaarne in die dank.
Tot de overhandiging van het afscheidsgeschenk gakomoi, zegt hij niet in
staat geweest te zijn een onbekende plant uit deze gemeente aan te dragen.
Noch in Fijnaart, noch in Heijningen, noch op Qudemalen, noch op Zwingel
spaan noch langs de dijken heeft hij zo'n ple*it kunnen vinden. Hij heeft,
omdat het ook niet mogelijk was uit een hem ter hand gesteld lijstje da
boeken te halen ten dienste van onderzoek van de natuur, zich moeten beper
ken tot een boekenbon.
Vervolgens krijgt de heer Munters het woord.
Hij herinnert aan het oude gezegde, dat een goede buur beter is dan een verre
vriend en vindt dat Fijnaart deze waarheid wel heel sterk heeft mogen onder
vinden. Hij vindt voorts dat burgemeester van Oosten haast wel een vliegende
burgemeester genoemd kan wordennaar analogie van de eertijdse benaming
van Ben predikant, die de gemeente doorkruiste op een motorfiets en dien
tengevolge "vliegend evangelie" werd genoemd. Zeer vaak heeft spreker de
burgemeester in zijn groene DAF naar Fijnaart zien rijden. Hij - spreker -
realiseert zich daarbij dat burgemeester van Oosten ontzettend veel tijd aan
Fijnaart heeft besteed, dat hij het daarmee erg druk heeft gehad. Voor die
zorg is hij bijzonder dankbaar. Overigens is hij benieuwd naar wat da
burgemeester in eventuele memoires zal vermelden over Fijnaart. Die memoires
zou hij gaarne lezen.
In zijn dank aan de burgemeester betrekt de heer Munters ook mevrouw van
Oosten, haar dankend voor het feit, dat zij haar echtgenoot in de gelegen
heid heeft willen stellen om dit voor Fijnaart te doen.
De heer van Dueren den Hollander heeft grote behoefte om iets te zeggen, hoe
wel dat moeilijker voor hem wordt en er al enige sprekers voor hem zijn ge
weest. In zijn woorden roept de heer van Dueren den Hollander de omstandig
heden in nerinnering, waaronder burgemeester van Oosten heeft gewerkt. Hij
memoreert de vraag van herindeling: ja dan nee; het verlangen naar een
eigen burgemeester; het bezoek van de Minister van Binnenlandse Zaken aan
de streek en de woorden, die spreker toen tot de Minister heeft gericht
namelijk het uiting geven aan het verlangen naar die eigen burgemeester,
juist in het bijzijn van de waarnemend burgemeester van Oosten. Hij vraagt
zich af af diens veelvuldig bezoek aan Fijnaart toch echt niet als reden
had dat Fijnaart nog wat in moest lopen en bestuurlijk onder de maat was.
Overigens heeft hij steeds de blijmoedigheid en de voortvarendheid, de
werkzaamheid maar ook de doordachtheid in de uitvoering van het ambt door
burgemeester van Oosten mogen ervaren.
Dank brengt hij ook omdat hij weet dat de raad geen gemakkelijk college is.
Spreker brengt tenslotte mevrouw van Oosten dank voor de steun aan de burge
meester verleend, die deze soms misschien nodig had na een bespreking, na
de uitoefening van een voorzitterschap of wat er ook maar binnen de gemeente
aan de orde was.
De heer Nagtzaam meent dat het de schijn heeft, dat de burgemeesterswisseling
in Fijnaart zo ongevser gelijke tred houdt met de jaarwisseling. Amper een
Jaar geleden toch was er het afscheid van burgemeester van Veldhuizen.
In het begin voelde het vreemd aan een waarnemend burgemeester ven elders
te hebben. Hij vroeg zich daarbij af hoever we met een tweede hand's zouden
kunnen komen. In alle oprechtheid kan hij nu zeggen: "Burgemeester van
Oosten, bedankt". Naar zijn smaak zou dat eerste te goedkoop zijn, doch de
burgemeester boven alles verheffen is een ander uiterste.
Hij is van mening dat de raad - ook zijn fractie - onder het presidium van
burgemeester van Dosten alle gelegenheid gekregen heeft standpunten naar
voren te brengen en een geduldig oor heeft ontvangenDaarvoor spreekt hij
zijn dank uit.