De besluiten van de raadsmeerderheid moeten worden nagekomen. Da heer Evers had
beter in het college en in de raad zijn mening over deze zaak kunnen zeggen, dan
alsnog naar den Bosch te gaan om een methode te vinden van der Horst toch aan een
bouwvergunning te helpen.
De heer Munters vindt de collegiale consequenties groter dan de verantwoordelijk
heid aan de raad. De woorden van de heer Bos warden door hem zij het wat anders
getoond- onderstreept. Als het college er zich onderling mee verzoend heeft, dan
kan hij er zich voor de rest ook moe verzoenen.
De heer van Dueron den Hollander vindt dit een zwaar punt. Hier is gedemonstreerd
dat het optreden naar buiten veel moeilijker is, dan het optreden naar binnen.
Dit moet niet meer herhaald worden. Mij vindt het een wat wonderlijke switch.
Als de zaak in alle eerlijkheid in de raad benaderd is en men gaat dan naar buiten
een andere omschrijving maken en zelfs een reis ondernemen naar 's-Mertogenbosch,
dan zou daardoor zijn vertrouwen in het college weieens kunnen worden geschokt.
Dat verandert dan ivecr als men moedig erkent fout te zijn geweest.
De heer Evers krijgt van de voorzitter gelegenheid tot repliek.
De heer Evers merkt op dat hij in het voorgelezen stuk reeds heoft vermeld of het
wel of niet juist bleek te zijn. Na hetgeen hij nu gehoord heeft, most hij con
stateren dat zijn handelwijze niet juist is geweest. Zijn bedoeling is alleen maar
geweest om de heer van der Horst te wijzen op de mogelijkheid, indien het ontwerp-
bestemmingsplan "Oost" ter visie zou worden gelegd, die dan aanwezig zou kunnen
zijn om een ontheffing te verlenen. Dit is de enige achtergrond geweest, dat hij
zo gehandeld heeft. Hij stelt nogmaals fout te hebben gehandeld door functies in
deze zaak niet voldoende gescheiden te hebben gehouden. Hij biedt daarvoor nog
maals excuses aan.
De voorzitter deelt mede, dat hij kennis had genomen van de voorgenomen verklaring
van de heer Evers en had hem gezegd, dat hij in de raadsvergadering wel enkele
keiharde waarschuwingen zou krijgen. Dat is nu gebeurd. De voorzitter is van mening
dat zulks ook juist is. De raad moet vertrouwen kunnen stellen, niet alleen in het
college als geheel, doch ook in de leden ervan. De heer Evers heeft het echt ter
harte genomen.
Vervolgens stelt do voorzitter dat hij ervoor zal waken, dat een dergelijke handel
wijze in de toekomst niet meer zal worden herhaald. Hij noemt de verklaring van
wethouder Evers geen goedkope verklaring. Het betekent inderdaad een politieke
tegemoetkoming en dat is gewoon een goede zaak. Hiermede meent do voorzitter dit
dossier te kunnen afsluiten, doch geeft nog gelegenheid tct repliek.
De heer Kgnnckons vraagt na al d;; verklaringen en de excuses aangohoord te hebben
om alsnog de punten c en f in behandeling te willen nemen. Hij meent dat ook in
don Oosch is komen vast te staan, dat da bouwvergunning moreel verleend had kunnen
worden. Hij meent dat zulks dan maar moet gebeuren, daar anders do aanvrager weder
om in het onzekere blijft verkeren tnt liet ontwerpplan "Oost" aan de orde komt.
De voorzitter deelt hierop mede, dat de zaak niet teruggedraaid kan worden. Men
zou dan een besluit gaan nemen in strijd met de geldende voorschriften, welk be
sluit dan door hem aan de Kroon ter vernietiging zou moeten worden voorgedragen.
De heer Fokkers zegt dat de verklaringen snel komen en de excuses vrij gemakkelijk
worden aanvaard. Net aanvaarden van de door de heer Evers gemaakte excuses is vol
gens hem toch een moeilijke zaak, gelet op de ervaringen, die wij nu al bijna drie
jaar in de raad hebben. Hij wil de raad bijzonder op het hart drukken, wanneer zo-:
iots in de toekomst nog eens zal gebeuren er zonder meer de bijl in te zetten.
We moeten toch ook ergens als gemeente ons gezicht bewaren. Anders gaat de publi
citeit over Fijnaart veranderen in een streekroman, want het wordt door een ieder
gelezen. Verwacht mag worden van degenen, die Fijnaart vertegenwoordigen in een
collegiaal bestuur, daar ook handelen als een goed en redelijk bestuurder.
Elke verandering in het bestuur betekent nog geen versterking van dat bestuur. Hij
meent dat er in Fijnaart een paar veranderingen zijn gekomen, die men achteraf
mag betreuren. Hij gelooft dat de bestuurskracht van Fijnaart er niet op vooruit
is gegaan. Zijn fractie is daar editor niet debet aan.