- 7 -
dat niet slechts "het orkest der overheid" in deze gemeente goed partij
blijft geven, maar dat ook zijn aktiviteit, de aktiviteit van het orkest,
de burgerij de inspiratie en de stimulans zal geven tot enthousiast en
welbewust bouwen aan het gemeentelijke leven en aan het welzijn van deze
levende gemeenschap.
Mevrouw, mijne heren, een kort woord tot U als raad van de gemeente
Fijnaart en Heijningen. Mijn streuen zal er bij voortduring op gericht
zijn,,en het lijkt mij goed om dat duidelijk en dadelijk te zeggen, om
een onpartijdig voorzitter van Uw raad te zijn. Voor zover objectiviteit
mogelijk is, hoop ik die te betrachten. Ik druk mij hier nogal voorzichtig
uit, ik dacht dat het begrip objectiviteit dat meebracht. Zelfs een
kroniekschrijver die niets dan feiten releveert, is in die keuze van de
feiten toch nog subjectief, althans kan hij in de keuze van de feiten
misschien worden aangevallen. Ik geloof dat het goed is om dit bij een
en ander in ogenschouw te houden. Maar hoe dan ook, me bewust zijnde van
de gevaren die er dreigen, zeg ik U toe als voorzitter de objectiviteit
bewust na tB streven.
De raad respekteer en erken ik in zijn grondwettelijke positie als
"hoofd der gemeente". In de openbare behandeling van de publieke zaak zie
ik een groot goed. In dit opzicht staan wij, naar ik meen, zonder enige
uitzonderang op dezelfde lijn. Dat is goed. Dat moet ook zo zijn. De
diskussie in Uw vergaderingen moet zakelijk, mag zelfs "hard" zijn, maar
nimmer mag enige twijfel rijzen, noch bij U, noch bij mij, noch bij de
burgerij,1;aan de goede trouw van elk onzer. Wij hebben als raad, waarbij
ik me als voorzitter bewust mede betrek, trouw gezworen tot het jffevSrde-
ren en voorstaan van de belangen van deze gemeente. Welnu dan, laten wij
dan ook als "gezworenen", als vroede vaderen handelen in het welbewuste'
belang van onze goede gemeente. Dit zeg ik te gereder, omdat wij waarlijk
als bestuurders geroepen zijn tot het vervullen van onze taak. Wij moeten
- hoe verschillend van opvatting ook - elkaar vinden in het grote belang,
dat wij samen dienen, en als goed bestuur van deze gemeente. De raad is
geen parlement,geen-ivolksvertegenwoordiging. Hij is bestuursorgaan. Een
bestuursorgaan, samengesteld op basis van de diversiteit, die de burgerij
kenmerkt. Dat geeft hem zijn apart en aantrekkelijk karakter. Er is dan
ook geen "regering" en "oppositie", er is een bestuurscollege, dat in on
derling verstandig beraad tot de juiste beslissing komen moet. Het is oen
voorrecht met verplichtingen om lid van een dergelijk college te zijn.
Het is een voorrecht mét verplichtingen van zulk een college voorzitter
te mogen zijn.
U weet, U kunt althans weten, dat ik tot een bepaalde politieke partij
behoor en dat ik kerkelijk gekleurd ben. Ik schaam me daarvoor niet. Het
geeft mij de moed te zeggen, en via U zeg ik dit ook tegen de burgerij,
meen niet dat ik daarom partijdig ben. Ik hoop daartegen bewaard te blijven.
Meen ook niet, dat ik "kerkisties" ben. Ik tracht en het kan helaas vaak
niet anders dan proberen zijn, kristelijk te zijn. Ik ben er tot in het
diepst van mijn hart van overtuigd, dat deze wereld er beter aan toe zou
zijn dan zij nu is, wanneer wij ons steeds dienend zouden opstellen in
de geest van Hem, die gezegd heeft: Ik ben in Uw midden als dienaar.
Mevrouw, mijne heren, ik eindig.
Samenvattend zeg ik: ik zal trachten voor Uw raad een goed voorzitter te
zijn; voor de aan onze zorgen toevertrouwde burgerij streef ik er naar
een goed burgemeester, een vertrouwensman, wil men: een ombudsman te zijn.
Dit alles onder beding van de zegen van Hem, zonder wiens gunst wij niets
vermogen. Als zodanig aanvaard ik het ambt van waarnemend burgemeester
van Fijnaart en Heijningen bewust dat ik te maken krijg, mijnheer van
Dueren den Hollander met een sprekende raad. Ik zou het bijzonder betreu
ren mij te moeten bevinden tegenover een zwijgende raad, dat zou tot
tweeérlei verkeerde conclusies kunnen leiden
a. dat het college het dus altijd goed had;
b. dat U zich bij voorbaat niet bewoog.