- 6 -
Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat U niet de indruk krijgt van: "Ze willen
mij hier niet". Want wat ik ga zeggen is niet bedoeld om U iets persoonlijks
in de schoenen te schuiven. Ik dacht dat we blij moesten zijn, dat U Fijnaart
en Heijningen zoveel mogelijk wilt helpen, en terecht dacht ik.
Financieel hoeven wij naar mijn mening niet zo bang te zijn, en dat is dacht
ik een zeer belangrijke zaak. Maar over het werk wat U zult krijgen met twee
gemeenten, daar maak ik me toch werkelijk zorgen over. Nu krijg ik de indruk
dat de hogere bestuurlijke instanties zich daar niet zulke grote zorgen
over maken en er ook niet van uit gaan dat de aandacht van de raad met de
voorzitter, in de situatie waarin de gemeenten verkeren, NIET MAG VERMINDEREN.
Het voobeeld hiervan is maar al te duidelijk als we kijken naar de procedure
van de benoemingen. Eerst de benoeming van Uw voorganger, burgemeester van
Veldhuizen tot burgemeester van Dronten wat voor hem een bijzondere promotie
betekende. Dit hield een vertrek in op zeer korte termijn. En nu Uw benoeming
om Fijnaart en Heijningen er bij te nemen als tweede gemeente, wat naar mijn
mening voor U alleen maar zeer veel extra werk meebrengt, terwijl Klundert
en Fijnaart uiteindelijk maar voor de helft op Uw werkzaamheden kunnen reke
nen. In beide gemeenten is toch wel meer dan een volle dagtaak voor één
burgemeester aanwezig. Ik vraag me natuurlijk wel af of die hogere bestuur
lijke instanties, welke met deze benoemingen belast zijn, ook rekening houden
met de situatie waarin de betrokken gemeenten verkeren. Ik ben de mening
toegedaan van niet mijnheer de voorzitter, want ook Klundert en ook Fijnaart
en Heijningen kunnen volgens mij ingedeeld worden bij de vooruitstrevende
gemeenten van Nederlandwelke van de Overheid toch zeer zeker speciale aan
dacht moeten krijgen. is: t ri*
Ik hoop burgemeester, dat U met de gemeente Fijnaart en Heijningen goed zult
kunnen samenwerken in het belang van de gehele bevolking.
En wat de gemeentelijke herindeling betreft: Ook ik vind dat Klundert, in
plaats van Dinteloord, bij Willemstad en Fijnaart en Heijningen, het best
kan worden ingedeeld. Ik denk dat we het daarover al eens zijn. Dank U wel.
De voorzitter: Mevrouw, mijne heren. Het is niet de bedoeling U op deze avond
lastig te vallen met een lang verhaal, maar bij de openbare aanvaarding van
het ambt van burgemeester, waarnemend burgemeester, van de gemeente Fijnaart
en Heijningen is het toch goed een kort woord te spreken. U hebt er recht op,
dat ik me jegens U verklaar en dat wil ik ook heel graag doen.
Gaarne begin ik met dank te brengen aan de heren wethouders,die mij bij de
eerste ontmoeting dadelijk voorzien hebben van een schat van informatie en
ze deden dat op een bijzonder prettige en instructieve wijze. De eerste
college-vergaderinggevoegd bij het eerste bijzonder nuttige gesprek, geven
mij hoop en vertrouwen dat we in een goed onderling beraad tot heil van deze
gemeente zullen kunnen werkzaam zijn. In dat opzicht deel ik graag Uw mening
en onderschrijf ik graag Uw wensen. Gaarne ook breng ik dank voor de vrienden
lijke reakties, die ik van verschillende Uwer ontvangen mocht. Zo aanstonds
hoop ik nog iets meer te zeggen over de verhouding van de raad als zodanig.
Ook wil ik niet nalaten, dank te betuigen aan de heer Commissaris der Koningin
in deze provincie voor het vertrouwen, dat uit zijn benoeming blijkt. Ik geef
U de verzekering dat ik zowel jegens U, als tegenover hem zal trachten dat
vertrouwen, blijkens deze benoeming uitgesproken, niet te beschamen.
U begrijpt dat ik er niet onderuit kan bij het aanvaarden van deze taak een
ogenblik stil te staan bij datgene wat mijn voorganger heeft gedaan. Een woord
van respect te zijnen aanzien is, dacht ik, bepaald op zijn plaats. Hij heeft
het niet altijd gemakkelijk gehad, hij heeft hier vaak moeten werken onder
moeilijke omstandigheden, met name denk ik nu even aan de periode dat Fijnaart,
en elke gemeente beleeft dat op haar beurt, zeg maar in nogal hele krappe
financiële omstandigheden zat, terwijl er toch van alles stond te gebeuren.
Hij heeft inderdaad kans gezien om muziek te brengen in het gemeentelijke
leven. U krijgt nu een concertmeester van geheel andere aard. Toch hoop ik,