De heer van Dis stelt de volgende vragen: Ik weet nog steeds niet de reden waarom de heer De Veth op 10 decem ber 1968 zijn werkkamer heeft verlaten en ruim drie jaar zijn werk zaamheden niet heeft uitgevoerd. Het wil mij voorkomen, dat ik als 'lid van deze raad niet alleen het recht heb, maar ook de plicht heb dit te weten. De geheimzinnige wijze waarmede het college dit ver trek steeds heeft behandeld roept bij mij de volgende vragen op: 1. Heeft de heer De Veth op 10 december 1968 en daarna tot terugkeer in zijn functie geweigerd om zijn werkzaamheden naar behoren te vervullen of 2. Is de heer De Veth belemmerd zijn werkzaamheden als secretaris onzer gemeente te doen uitvoeren en zo ja door wie en wat waren de oorzaken daartoe? 3. Heeft de heer De Veth destijds schriftelijk ontslag genomen en zo ja, waarom is deze aanvrage niet ter kennis van de raad gebracht? 4. Indien er een ontslagaanvrage door de heer De Veth is ingediend, waarom dan deze geweigerd? Is terzake in deze ook door het college geadviseerd: ga maar met ziekteverlof, en wat waren de argumenten daartoe? Wat waren de motieven om buiten de raad om dit standpunt in te nemen? 5. Indien het op waarheid berust, dat de heer De Veth meermalen te kennen heeft gegeven zijn werkzaamheden te willen hervatten, waarom is zulks hem dan geweigerd, door wie en door wat oorzaak? 6. Waarom is steeds een gedeelte van de raad rondom deze situatie geïnformeerd en een ander gedeelte van elke informatie onthouden of met een inhoudloos antwoord op vragen afgescheept? 7. Wat v/as de reden dat de meerderheid van het college in eerste in stantie tegen de terugkeer van de heer De Veth was, zo zelfs dat van zekere zijde met de protefeuille gerammeld werd? 8. Waarom gingen de wethouders begin 197Q terzake van de ontstane situatie naar Den Bosch. Als er een vacature wegens ziekte ont staat, is er toch een wettelijke procedure te volgen? 9. Wat v/as de uiteindelijke oorzaak, dat de heer De Veth zogenaamd met ziekteverlof was en was er geen titel te vinden voor zijn afwezigheid? 10. Waarom heeft de heer de Veth terzake ven de hervatting van zijn werkzaamheden gecorrespondeerd met de wethouders en een raadslid, terwijl hij toch goed weet, dat hij in dienst van de raad is en er meer raadsleden zijn dan de heer Bos, Is hier sprake van dis criminatie of een erkenning van een derde wethouder? 11. Indien de heer De Veth alleen uit hoofde van ziekte afwezig was, waarom is dan de wettelijk voorgeschreven procedure niet gevolgd? Waarom dan de titel gebruikt "als zijnde met ziekteverlof". Meer vragen zijn terzake te stellen als men de verhandelingen leest van de besloten vergadering. Het is mijn uitdrukkelijk verlangen nu de risico's voor de heer De Veth en de financiële risico's voor de gemeente zijn ingedamd, een inhoudvol antwoord te krijgen op de door mij gestelde vragen. Ik verzoek Uw college, deze objectief te willen beantwoorden, het-zij schriftelijk of in een openbare raadsvergadering. it:

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1972 | | pagina 65