- 10 -
De heer van Dis wil weten wat wordt verstaan onder een plaatsvervangend
wethouder. Is dit een derde wethouder die als zodanig optreedt?
De voorzitter deelt hem mede dat deze optreedt als een wethouder niet
aanwezig is.
De heer Fakkers zegt dat als het instituut van plaatsvervangend wethou
der moet functioneren -r en dat is een paar keer gemoeten - dan blijkt
het niet te gaan. Volgens hem moeten alle zaken door kunnen gaan ook
als een wethouder afwezig is. Anders hoeft het niet. Hij zag liever het
oudste lid in jaren als plaatsvervangend wethouder»
De voorzitter antwoordt hem dat de gemeentewet deze bepaling niet kent.
Volgens de gemeentewet treedt het oudste lid in jaren van de raad alleen
op indien er geen burgemeester of geen der wethouders aanwezig is, ten
zij de raad een ander lid met de vervanging belast.
Het is onbarmhartig te stellen dat een plaatsvervangend wethouder van
alle zaken in details op de hoogte moet zijn.
De gemeenteraad is het eerste bestuursorgaan der gemeente. Dat het in
stituut van plaatsvervangend wethouder niet in strijd is met de geest
der wet blijkt al uit een circulaire van de Minister van Binnenlandse
Zaken uit 1854 waarin het standpunt werd ingenomen dat tegen een benoe
ming vooraf van een plaatsvervangend wethouder geen bezwaar bestaat.
In 1931 is de mogelijkheid in de gemeentewet opgenomen om bij raadsbe
sluit bij voorbaat een plaatsvervangend wethouder aan te wijzen.
Dit is dus bepaald geen Fendertse vinding. In tal van gemeenten fungeren
plaatsvervangend wethouders.
De heer van Dis dringt er op aan om in het vervolg een juiste interpre
tatie aan het woord plaatsvervangend te geven, want dat gebeurt niet
altijd.
De voorzitter zegt toe te proberen er naar te streven dat in de toekomst
op de juiste wijze wordt geïnterpreteerd.
Volgens de heer Kannekens is dit in het verleden niet gebeurd.
De voornttpr geeft de raad in overweging het voorstel niet te aanvaarden.
De heer Fakkers vraagt fractieberaad.
De voorzitter schorst de vergadering.
Na heropening deelt de heer Fakkers mede dat hij stemming verlangt.
De raad besluit het voorstel van de raadsleden Fakkers en Nagtzaam te
verwerpen met vier stemmen vóór en vijf stemmen tegen.
Vóór stemmen de heren van Dis, Kannekens, Nagtzaam en Fakkers.
Tegen stemmen mejuffrouw Verhagen en de heren Bos, Munters, Evers en van
der Werf.
20. Initiatiefvoorstel van de raadsleden Fakkers en Nagtzaam tot het behande
len van het voorstel van de Commissie Jeugdbeleid inzake subsidiëring
van de wijken.
De voorzitter deelt mede dat er van het secretariaat der commissie Jeugd
beleid nog geen voorstel bij burgemeester en wethouders is binnengekomen
zodat het onvoorbereid zou moeten worden behandeld. In de commissie is
wel over de subsidiëring van de wijken gesproken. Men weet niet hoeveel
wijken er zijn, wat ze doen en men mist de financiële toestand van deze
verenigingen zodat het niet mogelijk is een besluit te nemen.
Bovendien is het principieel onjuist een subsidie te verlenen waarom
niet is gevraagd.
Hij kan aanvaarding van dit voorstel niet aanbevelen.