Als de tweede luchthaven hier wordt gevestigd moeten wij verhuizen, met als
gevolg het verbreken vari het sociale relatie- en cultuurpatroon. Als we uit
breiden en willen groeien dienen we een afwijzend stondpunt in te nemen, anders
zijn we ongeloofwaardig en houden we de mensen voor de gek die hier komen wonen
en die denken dat het in Fijnaart prettig en goed wonen is voor een tijdsperiode
van langer don 2 jaar. Een standpunt moet dus duidelijk een neen inhouden, ten
zij zeer zwaar wegende argumenten een je rechtvaardigen, maar dan een ja met zeg
genschap, als volwaardige partners.
Geen geluid van het zwijgende college over Dintelmond II. In heel West Brabant
ligt nog 655 ha. industrieterrein en mat inbegrip van Moerdijk komt vóór 1S75
nog eens 1566 ha. beschikbaar. Hij doet de suggestie dat alle industrieterrei
nen bezittende gemeenten eers rond da tafel gaan zitten om te trachten op korte
termijn ean oplossing te vinden voor de steeds toenemende renteverliezen 8n
onderlinge concurrentieDe hele gang van zaken bij het industrieterrein Dintel
mond illustreert duidelijk dat de motivering voor de aanleg van dit terrein, te
weten werkgelegenheid voor eigen bevolking, één grote drogreden is geweest, ge
zien het geringe aantal échte Fijnaarders, dat er werkzaam is. In het plan
Buitongebieo, dar vermoedelijk dit jaar in procedure wordt gebracht, is wederom
een stuk grond bestemd ais toekomstig industrieterrein, hoewel we nog niet af
zijn van Dintelmnnd I, laat staan Dintelmond II. Zijn fractie heeft geen behoef
te aan een verdere aanleg van industrieterrein met als resultaat het oproepen
van een tegen—pendslstroom eri de vestiging van mrensen uit andere delen van het
land, die hier komen wonen en werken. Enkele jaren geleden is op voorstel van de
heer van der Werf beloofd in 1972 de toekomst van Heijningen aan de orde te stel—
Iqo. Hoe denkt net college over deze zaak? Hij stelt voor een commissie in het
leven te roepen, bestaande uit raadsleden en geïnteresseerde burgers, ter
bestudering van planologische en ruimtelijke ordening-aspecten voor onze ge
meente, met name betreffende het in voorbereiding zijnde plan Oost.
Betreffende de inspraak in de gemeente Fijnaart merkt de heer Fakkers op dat de
commissie Jeugdsport reeds meer dan een jaar niet functioneert, hoewel wel wordt
vergaderd en redelijk werk wordt verricht. Genoemde commissie wordt in haar ont
plooiing belemmerd, doordat het college van burgemeester en wethouders de gegeven
adviezen niet opvolgt. Het is de commissie nog steeas niet duidelijk, welke
wethouder de sportzaken behandelt. De commissie worden geen opdrachten verstrekt
en geen adviezen gevraagd, onder andere omtrent speelterreinen voor de jeugd,
uitbreiding zwembad, kadervorming, ijsbaan en probleem sportvereniging Kieviten.
In dit verband vraagt hij nog of de gemeente aan Gedeputeerde Staten heeft opge
geven welke plannon zij heeft ten aanzien van sportaccommodaties(onder andere
zwembaden) in verband met de 3 jaren-prioriteitenlijst van het Ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.
Dok de voorstellen van zijn fractiegenoot, de heer Nagtzaam, omtrent openbaar
heid van de vergaderingen van de commissie Jeugdbeleid zijn nooit gehonoreerd,
terwijl ook de commissie zelf vóór openbaarheid van haar vergaderingen is.
Ook is niet duidelijk op grond van welk artikul in de gemeentewet deze commissie
werkt. Ten aanzien van de openbaarheid vraagt hij of het mogelijk is bij de in
gekomen stukken voor de raad een besluitenlijstje te leggen van hetgeen in de
vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders is behandeld.
De kosten van het apparaat aan lonen bedragen ongeveer 100,per inwoner,
wat naar zijn moning wel wat aan de hoge kant is. Hij vraagt of het mogelijk is
vergelijkende cijfers van andere gemeenten op te vragen. Voor een juiste taak
verdeling en functieomschrijving ten gemeentehuize en bij gemeentewerken is het
misschien zinvol een organisatiebureau in te schakelen om een en ander eens door
te lichten.
Betreffende de begroting merkt de heer Fakkers op, dat deze tegenvalt.
De inkomsten en uitgaven zijn respectievelijk met 27 sn 29% gestegen, waarbij-
moeilijk is vast te stellen welke uitgaven werkelijk nodig zijn, terwijl ook de
kapitaaldienst een enorme stijging ondergaat. Met het college is hij van mening
dat het in het verleden opgestelde urgentieschema een slag in de lucht was,
omdat de financiering hiervan niet was verzekerd of de dekkingsmiddelen niet
aanwezig waren. Zijn fractie is het volkomen eens met het voornemen tot het