De raad besluit tot vaststelling van de 15e wijziging van de Algemene
Politieverordening overeenkomstig vorenstaande wijziging.
De heer van Dis: Ik wil U de vraag stellen, is er geen ander leven in
de gemeente dat hinderlijk is voor de bewoners?
De voorzitter: Dat is nu niet aan de orde.
De heer van Dis: Neen, maar de politieverordening is aan de orde.
Ik was verleden week bij m'n zoon en daar zaten ze te praten en toen
moesten ze naar de voorkamer vluchten vanwege het leven bij Riet en
Piet.
De voorzitter: Mijnheer van Dis, de vrouw van Uw zoon heeft mij opge-
beld en ik heb al maatregelen genomen.U moet iets meer contact met de
familie onderhouden dan weet U zulke dingen. Dit hoort hier nu werke
lijk niet thuis, echt niet. Maar ik ben er aan bezig en ik zal echt
moeite doen om Uw zoon te helpen
Voorstel opnieuw vaststellen 4e wijziging gemeentebegroting 1970.
Reconstructie Voorstraat
De heer Fakkers: Als ik me goed herinner, mijnheer de voorzitter,wordt
dit de derde keer dat dit voorstel in de raad komt. We worden verderop
in deze agenda nog meer met dergelijke gevallen geconfronteerd. Ik
vraag me af of de besluiten van de raad nog wel zinvol zijn. Waarom moet
er driemaal over een besluit gedaan worden? Waarom zijn de voorstellen
niet zorgvuldiger opgesteld? Bovendien vraag ik me afwat doet dit
voorstel eigenlijk nog in de raad, de reconstructie van de Voorstraat
is toch voorbij? Als je het als college niet eens bont met Gedeputeerde
Staten hoeft dat natuurlijk niet in te houden dat wij als raad wel met
Gedeputeerde Staten of niet met Gedeputeerde Staten behoeven in te
stemmen. Ik ben dan ook tegen de door U voorgestelde financiering en
zou de financiering willen doen plaats hebben uit het Fonds Grote Wer
ken. Het blijft bij mij nog de vraag of Uw college de vraag van Gede
puteerde Staten over de hoogte van het Fonds Grote Werken die zij
gesteld hebben op 22 april 1970 en welke herhaald werd in een brief
van 7 oktober 1970 - reeds beantwoord heeft zodat U ons als raad ook
een verantwoording kunt geven van hoeveeel er nog in dit fonds zit,
of op hoeveel erven reeds beslag is gelegd.
De heer Kannekens: Mijnheer de voorzitter, ik kan zo slecht wijs uit
die dekkingsmiddelen en dat voorstel dat U nu doet.U weet hoe moeilijk
de aversie is vanwege die dekkingsmiddelen, die U nu zoekt uit die
ulo-school. Hoe ver zou dat gedekt kunnen blijven en hoe ver zou die
strekking daarvan zijn?
De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, uit het voorstel moet ik opmaken
dat dat bedrag er niet in z'n geheel meer is. U laat dat over voor
degene die er om vraagt. Zijn er bedragen uitgenomen tussen de tijd
dat de begroting goedgekeurd is en nu?
De voorzitter: U bedoelt of er al iets is gevoteerd?
De heer van Dis: Ja, of er al uit is voor het een of het ander.
De voorzitter: Mijnheer Kannekens, om met U te beginnen, een zeer juiste
vraag. Die hele dekkingspost ulo-school is er inderdaad maar bijge
sleept om een dekkingspost te vindenZoals U later kunt horen dat
staat in de Nieuwjaarsrede hopen wij in 1971 voor het eerst onze
hele begroting sluitend tc hebben.Wij zijn ons dan ook heel wel bewust
dat deze ulo—post een voorlopige dekking is. We moeten dit dekken en wij
zijn gedekt met die ene stop. En in 1972 vindt U dit al niet meer
terug. Het gaat er nu gewoon om er een dekking voor te vinden over
dit jaar op basis van de begroting 1971. Volgend jaar bent U dat