- 10 - uitkering, dat we in een evenwichtspositie gekomen zijn. Dat heeft conse quenties en die consequenties gaan we in de volgende agendapunten behandelen naar ik aanneem. Dat zijn consequenties die betrekking hebben in wezen op een belastingverhoging want wij moeten een aanpassing maken. We moeten de zaak zo in elkaar zetten dat verschillende belastingen veranderd moeten worden om daardoor de mogelijkheid voor de toekomst te continuerenDat is natuur lijk eeri impopulaire maatregel als je nu nagaat wat dit bedraagt, dan dacht ik, vooral datgene wat er tegenover staat, dat het impolulaire daardoor al wat wegebt en daar ben ik bijzonder gelukkig mee. Je mag natuurlijk, en vooral wanneer er straks voor sommige zaken wat meer ingebracht moet worden van de gemeentenaren,en daar kom ik nu dan op, wat andere eisen stellen. We hebben het zo juist al een beetje gehad over het subsidie—beleid. Ik zou er in willen betrekken enige eisen, enige verzwaring van uitkeringen, van directe uitkeringenwaar de gemeentenaren of het nu ouderen zijn of jonge ren of er tussenin, straks profeiten van hebben. Dat wil ik straks toch wel wat toegespitst zien en dan zou ik wat gemakkelijker aanvaarden de verzwaring van de belastingdruk, waar v;e nu niet tegenaan moeten kijken of het iets ver schrikkelijks is. Want we moeten goed begrijpen, alles wat we vandaag doen kost geld. We willen veel en we willen bijzonder weinig geven. Dat houdt plaatselijk trouwens niet op, dat vinden we in de regio, in de provincie en ook in het rijk. Van alles willen wij ontvangen en we willen bijzonder weinig terug doenDat wil niet zeggen dat we zomaar moeten gaan strooien met geld van onze gemeentenarenWe moeten dat natuurlijk bijzonder bekijken en dat zullen we ook doen. Ik wil wat dat betreft, dat mag U weten, mits U in Uw antwoord enige toezegging zou kunnen doen dat we, in ruil voor de fiattering die wij gaan geven straks, en dat zouden de middelen toelaten, wat ruimer terug konden gaan spelen op verschillende gronden, subsidies b.v. of wat dan ook, naar de gemeentenaren zelf die het eigenlijk in wezen brengen. Zo gezien ben ik met alle drie de agendapunten,en daar zit natuurlijk verschil in, gelukkig. Ik ben blij dat ze alle drie nu op deze agenda prijken. Voor lopig wil ik het hierbij laten. De voorzitter: Dank U wel. Mijnheer Fakkers is nu eerlijkheidshalve aan de beurt De heer Fakkers; Mijnheer de voorzitter, we staan als raad voor de keuze een aantal belastingen te verhogen, ondanks het feit dat we nu een "overschot gemeente" blijken te zijn, zij het dan een kleine "overschot gemeente", of 26.000,te laten schieten. Die keuze die is moeilijk. Kijkend naar het verleden, waar ik dus niet helemaal omheen kan lopen, ook al wil collega van Dueren den Hollander dit wel, wil ik toch stellen dat in het verleden de mensen, de inwoners van Fijnaart, meer belasting hebben moeten betalen dan in andere gemeentenwaar dus een overschot wasZe hebben dat misschien graag gedaan, de ene wel, de andere misschien een beetje mokkend. Ik voel er op dit moment bijzonder weinig voor om én hondenbelasting en rioolbelasting en straatbelasting en opcenten van de personelebelasting te verhogen, omdat we dan toch zitten met een batig saldo van 51.752,40. Of we die ƒ.26.000, er bij krijgen moet toch eigenlijk nog bewezen worden. Krijgen we als "overschot gemeente" nog een aanvullende bijdrage uit het gemeentefonds? De Minister vraagt om de structurele tekorten weg te werken en heeft zelfs voorgeschreven uit de gewone dienst 26.000,af te schrijven op die te korten De heer van der Werf; Mijnheer de voorzitter, het voorstel inzake de ver zwaring van de Straat- Riool- Personele belasting en de Reinigingsrechten is voor mij toch een moeilijke zaak, daar we er het pakket voor de bevol king weer mee verzwaren. Gezien het algemeen belang, zou ik toch enkele kanttekeningen willen plaatsenoinds mijn zittingsperiode hebben we altijd een tekort gehad op onze begrotingen. Ondanks het goede en strakke beleid, dat in het verleden is gevoerd, moet ik nu constateren dat we met deze

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 88