- 3 - De voorzitter; Er staat zonder noodzaak bij. De heer Bos; Dat kunnen ze nooit controleren. De heer Nuiten: Ik heb sterk de indruk dat op een gegeven moment degene die de taak uitvoert van opsporingsambtenaar, als die iemand misschien niet bijzonder erg mag, dan meet die controleren of het noodzakelijk is of niet noodzakelijk. De voorzitter: Het is wel aan te nemen dat mijnheer Bos vergeetachtig is. Maar het is nauwelijks aan te nemen dat, als hij voor de 4e keer op zijn brommer daar rijdt, hij nog weer iets vergeten zal hebben. De heer Bos: Dan kan ik toch een andere zaak moeten hebben. De voorzitter: U hebt gelezen in ons voorstel dat we er helemaal geen probleem mee hebben, mijnheer Bos en mijnheer Nuiten, maar wij hadden dus het liefst gezien het goede gedrag van de brommers in onze gemeante deze bepaling helemaal niet opgenomen, het is hier namelijk geen probleem. Wij hebben het er in laten staan op advies van de rijkspolitie omdat het wat merkwaardig is als de redactie van de Algemene Politieverordening van gemeente tot gemeente verschilt. Anders had U, zoals U uit het voorstel kunt merken, deze bepaling helemaal niet gevonden. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen om dat "veelvuldig" er bij te voegen. De heer Bos: Zonder noodzaak, dat kunnen ze zo maar niet uitmaken. De voorzitter: Neen, maar dat moet U aan de justitie zelf overlaten die stoot zijn neus en die komt dan heus wel hier met het voorstel tot wijzi ging. Ik zou zeggen probeer het eerst zo eens. Het is niet zo belangrijk. Kunt U daarmee instemmen, mijnheer Bos? De heer Bos: Neen De voorzitter: Niet, dan is er dus een voorstel om het erbij te voegen. Ik moet mijn wethouders polsen, maar ik geloof niet dat het noodzakelijk is. De heer Munters: De heer Bos, die voegt er iets bij, dan wordt het woord herhaling dubbel gezegd. Hoe stelt hij het ook weer: "weggedeelte bij veelvuldige herhaling"? De heer Bos: Bij veelvuldige herhaling, dat is anders dan bij twee keer herhalen, of een keer herhalen. De voorzitter: Maar er staat zonder noodzaak. De heer Bos: Maar wie toont dat aan? De heer Fakkers: Dat moet je bewijzen. De voorzitter: Iemand doet dat, die gaat heen en weer en nogmaals heen en weer. Daar komt een agent, die ziet dat. In de praktijk zou het zo zijn dat omwonenden klagen en de politie bellen. De politie komt en die jongen blijft heen en weer rijden, dan zal die jongen een verklaring moeten geven. De heer Bos: Ja, maar dan rijdt hij veelvuldig. De voorzitter: Neen. De heer Bos: Bij herhaling is twee keer op en neer. De voorzitter: Dan zal er gevraagd worden wat de noodzaak is om dat traject voortdurend te berijden. De heer Bos: Bij herhaling is twee keer op en neer en dan kan die politie agent niet bewijzen of dat ik ergens binnen ben gewaest of niet.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 7