- 6 -
12. Voorstel tot hat beantwoorden van het schrijven van de heren H.L. en H.J.
van Dis.
De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, er wordt hier gesteld een prijs
van 900.ÜOÜ,voor het weitje, de hoeve en 9 ha. grond. Een tegen
aanbod of een prijs van het college heb ik nergens gezien. Zou U mij daar
misschien aan kunnen helpen?
De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, wanneer ik dit voorstel goed lees
dan rijzen er bij mij nog enige vragen en opmerkingen. Wanneer U begint
bij het punt onder de regel: "Bij dit schrijven willen wij gaarne een toe
lichting geven" zegt U: "d't de afspraak in Rotterdam op het bureau van
de S.A.O.Z. op 18 augustus 1970 was dat de heer van Dis sr. het weitje aan
de gemeente zou leveren indien de gemeente don ook de boerderij met erf
zou willen kopen". En de gemeente zegt dan ook dat ze de boerderij zou wil
len kapen. Er is nog een groot verschil tussen willen kopen en kopen. Een
aankoop—besluit heeft volgens mij alleen rechtskracht wanneer Gedeputeerde
Staten dit raadsbesluit goedkeuren. Thans is slechts een principe—besluit
genomen, waaraan U juridisch geen rechten kunt ontlenen. f
De heer van Dueren den Hollander: Mijnheer de voorzitter, de vorige keer
hebben wij breedvoerig stilgestaan bij de procedure die we zouden gaan
volgen en die was naar mijn smaak vrij duidelijk. Alleen wordt die door
de mensen waar het over gaat bijzonder troebel gemankt. Ik zou niet weten
hoe we tot een oplossing moeten geraken wanneer we op zo'n duistere manier
grond moeten gaan verwerven. Wij hebben, dacht ik, als gemeente toen gedaan
wat we moesten doen. De prijs zou nader bepaald werden. In die tussentijd
kun je nooit een goedkeuring krijgen, want men moet eerst een prijs weten.
De heer van Dis: Mijnheer do voorzitter, ik was nog niet uitgesproken.
Er is een besluit genomen om de boerderij aan te kopenDe heer van Dis
heeft een prijs gevraagd. Deze is volgens U te hoog. Ik ben van mening dat
wij nu vast moeten stellen welk bedrag de gemeente redelijk vindt en dat
we een bod moeten uitbrengen. Doch ook dan heeft van Dis nog geen enkele
zekerheid omdat, zoals ik reeds stelde, Gedeputeerde Staten een aankoop-
besluit moeten goed—keurenU deelt ons in het voorstel mede dat de af
spraak om op 10 februari een gesprek te houden, is opgeschort. Kan U mij
ook zeggen waarom dat gesprek niet kon plaats hebben en van wie de ver
hindering is uitgegaan? Verder meen ik onder punt 1 gezien te hebben dat
de raad zich moet beraden omtrent een reëel bod. Wat punt 2 betreft meen
ik dat dat geen enkele zin heeft en onnodige kosten met zich mede brengt,
omdat men nog niet weet of Gedeputeerde Staten met een en ander accoord
kunnen gaan. Ik ben in dit stadium tegen elke vorm van een rechtsgeding.
Eerst moet getracht worden in gemeenschappelijk overleg de prijs te bepalen
voor hot betrokken goed.
De heer Kannekens: Mijnheer de voorzitter, ik lees onderaan op de eerste
bladzijde: "Gevolg van dit besluit was dus de verplichting voor de heer van
Dis sr. om tot levering van het weitje over te gaan". Hebben wij door het
vorige raadsbesluit de heer van Dis verplicht om tot levering van dat weitje
over te gaan?
De voorzitter: Mijnheer Fakkers, die prijs van 900.000,is in het aller
laatste stadium naar voren gekomen. Wij zijn, dat is dan gelijk een antwoord
voor mijnheer van Dis, sinds 18 augustus bezig om een prijs te bepalen.
Voor de gemeente doet dat de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken in Rot
terdam en voor de heren van Dis treedt op Mr. Geelkerken uit Leiden. Ik wil
U wel zeggen dat ik het heel jammer vind, in het midden latende
in wie dat nu zit, dat partijén er gedurende 5 h 6 maanden niet in geslaagd
zijn om tot een prijs te komen. Er kunnen gewoon misverstanden in het spel
zijn, dat wil ik toch wel stellen. De laatste bijeenkomst ging niet door