GEMEENTE FIJNAART EN HEIJNINGEN
HANDELINGEN VAN DE OPENBARE RAADSVERGADERING VAM MAANOAG 8 FEBRUARI 1971-
1Opening.
De voorzitter; Ik open deze vergadering en verzoek U een ogenblik stilte
in acht te nemen
De heer Nagtzaam heeft mij veertien dagen geleden al gezegd dat hij niet
kon komen.
2. Notulen van de raadsvergaderingen van 26 november en 17 december 1970.
De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, als mijn geheugen mij niet in
de steek laat dan hebt U gezegd, nadat ik in eerste instantie mijn betoog
op de begroting had gehouden; "dank, mijnheer Fakkers, dat U het zo kort
hebt gehouden" of woorden van gelijke strekking. Gaarne had ik deze iet
of wat sarcastische opmerking in de notulen van de begrotingsvergadering
van 26 november 1970 vermeld gezien.
De voorzitter; Op welke bladzijde zou het er bij moeten?
De heer Fakkers: Dat zal op bladzijde 19 dienen te geschieden. Daar staat
dat na mij direct de heer Nuiten ging spreken. En ik kan het me nog heel
goed herinneren.
De voorzitter: Ik heb geen enkel bezwaar tegen het opnemen van deze iet
of wat sarcastische bepaling. U hebt het goed aangevoeld, zo was het
inderdaad bedoeld. Ik wil U or wel op attent maken dat de notulen worden
samengesteld door de secretaris en dat er nooit enige invloed van be
stuurlijke zijde wordt uitgeoefend op het samenstellen van de notulen.
En dat er, mijnheer Fakkers, heel veel opmerkingetjes zijn in het humo
ristische of sarcastische vlak, dat is altijd al zo gebeurd, die eenvoudig
niet in de notulen komen, omdat ze verder niet terzake dienend zijn.
U staat er kennelijk op dat het wordt opgenomen? Dan wordt het opgenomen.
De heer Munters; Ik heb er geen bezwaar tegen, maar ik zou toch wel graag
hebben dat eerst even de band afgeluisterd wordt, of het inderdaad zo is.
De voorzitter; Nee,ik kan me dat heel goed herinneren.
De heer Fakkers: Ik weet het zeer zeker.
De voorzitter: Daar gaat het niet om, maar er wordt zoveel tussendoor
gezegd, daarom is het wat kinderachtigEr wordt zoveel gezegd dat
U niet direct op een pond zout moet nemen. U neemt het wel, dus komt het
er in.
De heer Kannekens; Mijnheer de voorzitter, ik heb op bladzijde 16 van de
notulen van 17 december 1970 gezegd dat U de ulo—school verhuurt en daar
is achter geplaatst "en afbreekt", dat kan ik nooit gezegd hebben.
De voorzitter: Dat zullen we natuurlijk met Uw welnemen wel nagaan op de
bandwant dat weet ik niet meer. Blijkt dat dat niet door U gezegd is
dan valt dat weg, blijkt dat dat wel door U gezegd is, maar dat kunnen we
met het bandapparaat getuigen, dan blijft dit hier staan.