- 3 -
De heer von Dis: Mijnheer de voorzitter, ik vind toch dat we een beetje
voorzichtig moeten zijn met extra lasten op de inwoners te leggen want
dat is het toch?
De voorzitter: Ja. Ik breng U in herinnering, mijnheer van Dis, dat ons
laatste plan iets bescheidener was. Toen is er vanuit de raad gezegd: "ik
zou de rest er ook maar bij doen". Daar hebben we naar gehandeld. Het is
ons bovendien aangeraden. Nu moet U goed begrijpen dat de mensen, die er
tot nu toe door getroffen zijn, er niet slechter van zijn geworden. Dat
weet U ook wel, met name U.
De heer van Dis: Hoe bedoelt U dat?
De voorzitter: U hebt toch een makelaarsrol vervuld bij tal van deze
mensen? Dan weet U toch dat deze mensen een faire prijs hebben gekregen?
De heer van DisIk voel dat niet zo aan.
De voorzitter: Zij wel, anders hadden ze niet verkocht.
De heer van Dis: Die panden en de eigenaren worden belast en daar moeten we
toch voorzichtig mee zijn. Ik kan me goed indenken dat je het ten op
zichte van de Molenstraat en de Kadedijk in de hand houdt. Maar van de
Wilhelminastraat en de Kerkring worden de panden met name genoemd.
De voorzitter: Een enkel pandje maar, mijnheer van Dis. Twee panden aan
de Kerkring en één pand in de Wilhelminastraat zijn een stuk vöór de
andere huizen gebouwd en daarom zijn deze panden vermeld. Verder zijn het
eigenlijk alleen maar oude pandjes die zullen moeten verdwijnen en dan
moet je een weg zoeken om dat te doenAls Uw raad zegt dat de vrijheid
meer waard is dan het dorp een redelijk aanblik te geven, dan moet U er
niet aan mee doen
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
5. Voorstel tot straatnaamgeving in plan Westkreek fPleintje bi.i 12 bejaarden-
woningen)-
De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, de heer van der Werf schrijft:
"om moeilijkheden te voorkomen" in zijn brief aan Uw college. Zou dat nader
verklaard kunnen worden?
De heer van der Werf: Mijnheer de voorzitter, ik heb Uw college die brief
geschreven om te voorkomen, dat we straks weer 10 verschillende voorstel
len krijgen.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
6. Voorstel tot voorlopige vaststelling uitgaven openbaar lager onderwijs
over 1969
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
7. Voorstel vaststelling voorschot op vergoeding ex artikel 101 der Lager-
onderwijswet 1920 voor gewoon lager onderwijs over 1971.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
8. Voorstel vaststelling voorschot op vergoeding vakonderwijs voor gewoon
lager onderwijs over 1971.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.