- 31 -
De heer von Dueren den Hollanden U zei zonet dat er nog verschil in
zou kunnen zitten al sluit U zich bij de vorige sprekers aan. U zegt
dat wij een andere weg moeten bewandelen, dat wij moeten aankloppen
bij deze nutsbedrijven en hen een pittige brief schrijven. Is dat
nooit eerder gebeurd? Klopt men voor het eerst bij deze bedrijven aan
om te zeggen dat ze een fonds moeten stichten voor deze onrendabele
gebieden? Als dit de eerste keer is dan wil ik U voorstellen dat U
inderdaad een pittige brief schrijft en dan wil ik afwachten wat die
nutsbedrijven dan zeggen. Want ik ben bij voorbaat natuurlijk niet in
de weer om 60.000,zomaar klakkeloos weg te strooien. We moeten
proberen dit opgelost te krijgen met een andermans portcmonndicmaar
we moeten het proberen op te lossen.
De heer Kannekens: Dat is de kwestie waar het om gaat.
De heer van Dueren den Hollander: Dan ben ik geneigd even af te wachten
dat burgemeester en wethouders aan deze bedrijven een brief schrijven
en als daar antwoord op binnen is kunnen we zien wat we dan doen.
De voorzitter: Dan nemen we het voorstel van de heer van Dueren den
Hollander over om die brief te schrijven.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
22. Voorstel lid Kannekens verhoging presentiegelden.
De heer van der Werf: Mijnheer de voorzitter, nu we toch overal op
moeten gaan bezuinigen vind ik het een beetje wonderlijk om eerst de
presentiegelden te gaan verhogen, voor we iets gaan doen aan subsidies
en al die aard van dingen. Ik ben het met de heer Kannekens helemaal
niet eens. Ik zou zeggen, laat ons wachten met die presentiegelden te
verhogen tot we een sluitende begroting hebben. Ik kan me ook niet
neerleggen bij de suggestie van het college van burgemeester en wethou
ders om dit aan Gedeputeerde Staten voor te stellen. Ik ben pertinent
tegen het voorstel.
De heer Kannekens; Mijnheer de voorzitter, ik ben wel de voorsteller
dat weet U, maar U weet evengoed als ik dat het voor mij een lachertje
is. Het is bij onze fractie naar voren gekomen de eerste en de beste
keer dat wij bij elkaar kwamen. Dat het ook in andere fracties gehoord
is dat is wel duidelijk. Dus zal het niet moeilijk zijn om dit bij
Gedeputeerde Staten voor te stellen. Ik ben toch helemaal wel tegen
de betoging van de heer van dor Werfdaar ik het uit zijn eigen fractie
ook gehoord heb. j
De heer Fakkers; Mijnheer de voorzitter, als ik nu de heer Kannekens
hoor spreken dan blijkt dat het in verschillende fracties toch wel aan
de orde is geweest. Maar nu blijkt dat het kennelijk niet wordt gestand
gedaan. Ik stel me achter het voorstel van de heer Kannekens, want ik
dacht uit Uw woorden beluisterd te hebben, misschien horen we de heug
lijke mededeling straks uit de Nieuwjaarsrede nog wel, dat we geen
tekort meer hebben op de begroting. En ik dacht dat het aan bepaalde
raadsleden toch wel toekomt.
De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, de vaststelling der presentie
gelden en dus ook de verhoging daarvan is krachtens artikel 60 der
Gemeentewet overgelaten aan Gedeputeerde Staten. Maar Gedeputeerde
Staten komen niet met het voorstel. De raad komt met het voorstel en
Gedeputeerde Staten geven daar goedkeuring aan of keuren het af