- 23 - collega's gezegd hebben. In onze gemeente is een lijst van woningzoekenden waar 175 personen op staan. Onze fractie vindt dit wel wat overdreven. Als de lijst juist wordt geïn terpreteerd dan zijn er in totaal maximaal 60 woningen nodig. Ten aanzien van de woningnood merken wij nog op dat het steeds meer opvalt dat rand stedelingen de dijkwoningen opkopen en slechts in het weekend bewonen. Ook onze voorzitter heeft zo'n huisje aan de Blobbegorsedijk. U houdt het toch zeker wel aan? Onze fractie stelt wel voor een verblijfsbelasting voor dergelijke gevallen in te stellen. De post "onvoorziene uitgaven" bevat nu op dit moment circa 30.000, We kunnen deze post toevoegen aan de reserves of een deel uitkeren, een malig bijvoorbeeld aan de verenigingen. Volgens de begroting is een post van circa 4.000,hiervoor uitgetrokken. Wij stollen do raad voor om voor de verenigingen over het jaar 1971 alsnog een zelfde bedrag beschikbaar te stellon, terwijl aan elke wijkvereniging over het jaar 1971 een eenmalige bijdrage verstrekt zou kunnen worden van 250,De post onvoorzien voor het jaar 1971 zou dan nog 24.000, bevatten. Onze fractie zou ook een verduidelijking willen van de post van ƒ.12.500, in de aanbiedingsnota waarin de berekening plaatsvindt van de uitkomst van de lagere post voor onvoorziene uitgaven omdat, voor wat betreft de onderdelennu eenmaal een nadere specificatie ontbreekt. Het zal wel weer niet veel uithalen als wij stellen dat het onderhoud aan de huizen nogal wat te wensen overlaat en of er nu toch eens iets gedaan kan worden. Ook zijn er talrijke klachten dat de huizen, welke achterge laten worden door bewoners, die een ander huis betrekken in onze gemeente of onze gemeente verlaten, in een erbarmelijk slechte toestand zouden verke ren. In deze gevallen wordt geen schadevergoeding aan de gemeente betaald of aan de toekomstige bewoner een tegemoetkoming verleend. Staat U mij toe, mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van een toch wel leuk citaat van de heer Bakker, over dc persoonlijke verhoudingen, uitge sproken door collega Munters, en over deze raadsvoorstelling van de heer van Dueren den Hollander, een opmerking te maken. In de oude vertrouwde Westhoek van 11 september 1970 blijkt uit een interview met de toen pas gekozen wethouder Evers dat hij als eerste taak ziet: oen grotere'leef baarheid en eenheid te creëren en te streven naar de oude eenheid. Dat was aardig gezegd. Echter in de praktijk is er niets van terecht gekomen. Buiten de raad wordt geen woord gewisseld. Op uitnodigingen voor een ge sprek is dc heer Evers nooit ingegaan. Voorstellen uit een bepaalde hoek worden en werden zonder objectieve beoordeling weggestemd, terwijl een raadslid zelfs voorstelde om na elke stemming vijf minuten uit te lachen. Gelukkig is collega Nuiten niet met dit voorstal gekomen, echter het typeert wel de verhoudingen. Deze verhoudingen zijn zelfs zo mijnheer de voorzitter dat de boide wethouders zoals wij vandaag in de courant hebben kunnen lezen ter bedevaart geweest zijn naar de Commissaris der Koningin in onze provincie. Teneinde hem te verzoeken van de plicht van hun wet houderschap ontslagen te worden want daar komt het in feite op neer. Onze fractie kan niet anders zien dan dat de beide wethouders zo nodig tot wethouder gekozen dienden te worden. Alles hebben ze er voor gedaan, Zs werden gekozen maar dan moet men zijn verantwoordelijkheid niet ontvluch ten, zijn zwakte en onkunde niet zo duidelijk manifesteren als thans door beide heren wordt gedaan. Als men gekozen wordt tot wethouder weet men de consequenties van het wethouderschap. Weet men als men loco—burgemeester is dat dit zeker in deze tijd geen ere—baantje meer is, maar wel iets meer vergt en vraagt, terecht mijnheer de voorzitter, dan vroeger het geval was. Als men zijn taak niet aan kan moet men maar aftreden. Dat is het duide lijke antwoord van onze fractie op de handelwijze van de beide heren zon der in ieder geval onze fractie te kennen in het feit dat men deze stappen bij de Commissaris der Koningin ging ondernemen. Over persoonlijke

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 319