- 13 -
De heer van Dueren den Hollander: Mijnheer de voorzitter, ik wil evenals
mijn collega's U vooraf even van harte feliciteren met die toch wel grootse
benoeming. Ik hoop daar straks nog wat genuanceerder op terug te kunnen
komen in een vergadering waarover we straks zullen besluiten, die dan ook
nog enige kosten met zich mee zal mogen brengen. Ik zeg dan ook alleen
de felicitatie maar. U moet overigens een beetje inbouwen, dat al is die
gemeente mooi, al is die gemeente groot,qua oppervlakte in ieder geval,
dat het een gemeente is waar mensen wonen. En overal waar mensen wonen
vind je niet alleen geluk, ook nog wel eens andere dingen.Als U er zó
naar toe gaat dan ben ik er van overtuigd dat het een goede tocht wordt.
Mejuffrouw, mijne heren. Het is een gebruik om bij de aanbieding van een
begroting voor het komende regeringsjaar - en een raad regeert, naar ik
aanneem; het is een gebruik - een goed wil ik niet vaststellen, om namens
een fractie een algemene beschouwing to houden. Soms vraagt men zich wel—
eens afvoor wie doet men dit eigenlijk en wie zijn de wezenlijke toehoor
ders, enkel onze raad van "elf" met haar voorzitter, secretaris en de
directeur gemeentewerken - overigens sinds kort - of doet men het voor het
breed publiek, hetgeen inwoners van Fijnaart en Heijningen heet. Dit
laatste zou bijzonder plezierig zijn en dat niet alleen, maar ook in
structief mits er gereageerd wordt.
We hebben het de laatste tijd nogal eens over hearings en inspraak als
of deze mogelijkheid in het verleden niet mogelijk was, niets is minder
waar. Soms komt men weluens tot de gedachte, dat de soliditeit en de
benadering van het probleem en de betrokkenheid met de zaak, ook al is
hij politiek, toen solider was dan dat wij vandaag beleven. Het opper
vlakkig benaderen klinkt soms zo door, terwijl dit instructief geen zoden
aan de dijk zet.
We gaan weer een begrotingsjaar iri met een raad gekozen en ontstaan door
een progressieve tijd, die we in het verleden nooit eerder gekend hebben.
Het in zichzelf verdeeld zijn van reeds lang bestaande partijen, de
brokkelige uitwerking die dit dan krijgt, manifesteert zich in verdeeld
heid, dus verdeelde benadering van de problematiek, die op zich altijd
binnen een gemeente te vinden is. Dat was vroeger dat is nu, terwijl
dat altijd zo zal blijven. Als het zo is, dat men met de samenstelling
van studie—commissies die soms wenselijk en nodig zijn, rekening moet
houden welk raadslid bij welk raadslid komt te zitten en men gaat tegen
dit alles het bestuurlijk optreden van deze zelfde raad projecteren,
dan zit er geen acnstructiviteit ingebouwd, althans op het eerste ge
zicht.
Waarom heb ik nu behoefte dit binnen deze algemene beschouwing te be
trekken heeft het er mee te maken; ja zeg ik, als men niet vergeten
kan de hitte en achtergrond van het verkiezingsgewoel in het regeren van
heden, neen, als het wel zo is. Het eerste wordt door mij meer ervaren dan
het laatste, maar dat kan persoonlijk zijn, misschien denken collega's
er anders of genuanceerder over.
Hoe dan ook, nog steeds moet men met deze uitslag, met deze raadsopstel—
ling de aangeboden begroting en het jaar waarvoor deze bedoeld is, waar
gaan maken. Met deze opstelling, gewild door Fijnaartse en Heijningse
kiesgerechtigden treden wij publiekelijk op, zijn wij met behartiging
en bestuurbaarheid van onze gemeente bezig, moeten we aandacht besteden
aan het volledig wel en wee van onze bevolking. Al wat hier woont zit
dus op de publieke tribune, helaas niet al wat hier woont zit er bewust
als meelevend burger en men leeft pas mee als men het kritisch doet, de
afspiegeling en de waarheid van dit laatste vindt men steeds tijdens de
raadsvergadering op de werkelijke vulling van onze publieke tribune.
De moraal van wat ik tot op heden las is zowel voor regering als voor
bevolking dezelfde, namelijk verantwoord bezig zijn, want alleen hier
door wordt de leefbaarheid optimaal. Het rancuneuze moet op de achter
grond, de versplintering teruggedrongen, dit verheft de bestuurbaarheid.