12 -
is over deze begroting, al kan ik mu voorstallen, dat U zich ar niet zo druK
moor over hoeft tu maken voor deze laatste 2 weken, omdat U toch gaat ver
trekken
Ik kan dan ook niet nalaten om U alvast te feliciteren met Uw benoeming per
1 januari 1972 tot burgemeester van Drontun, waar LI gelijk geat spelen voor
Gedeputeerde Staten van geen Provincie.
Misschien kunt U in deze laatste functie onze1 gemeente gemakkelijker aan een
nieuwe burgemeester helpen'.
De heer van Dis: Gaarne wil ik U feliciteren met Uw benoeming tot burgemees
ter van de gemeente Drontcn. U gaat naar een grote gemeente in een nieuw ge
bied, en bij nadere informatie naar een gemeente met een nog gezond politiek
klimaat. De partij-politiek en persoonlijke gevoelens weet men daar nog on
dergeschikt te houden aan de belangen van de gemeenschap hetgeen zeer zeker
een prettige werksfeer teweeg brengt, U gaat naar een gemeente wanr de
grote lijnen reeds getrokken zijn en niet moer door partij-politiek ver
stoord kunnen worden. Vooral dit laatste is van groot belang om de gemeente
Dronten tot groei en verdere ontwikkeling te brengen. Ik hoop dat het U
gegeven mag worden dit in Uw nieuwe gemeente ze te houden en ik wens U veel
succes.
En dan nog, mijnheer de voorzitter, do begroting, vaar ik niet zo uitgebreid
over wil spreken als mijn voorganger, want dan zitten we nier morgenochtend
om 4 uur nog.
Allereerst wil ik het college van burgemeester en wethouders dank betuigen,
dat er in afwijking van vorige jaren er naar gestreefd is, oen sluitende
begroting aan te bicden.
Het begrotingsevenwicht is er wel gekomen door belastingverhogingendoch
het getuige van een goed inzicht ton aanzien van het financiële beleid.
Teen ik bezig was om enig inzicht in de begroting te krijgen werd het Dag
blad "De Tijd" bij mij ap tafel gelegd. Het eerste wat ik daarin las -as
het verhaal van Tom Poes door Martin Toonder. Daarmede klaar zijnde was
mijn eerste reactie, de heer Bommel en de gemeentebegroting spreken dezelfde
taal.
Wanneer men de begroting bestudeert gaat het mij niet over de grootte der
posten, maar wal over de vraag, welke posten zijn noodzakelijk en welke
zijn alleen maar wenselijk. Wanneer men, mijnheer de voorzitter, zich deze
vraag stelt, en beantwoort, mede gezien in het licht van de hedendaagse
conjunctuurwelke ons oproept om ons in onze eisen te matigen, dan komt daar
door bij mij de vraag naar voren, of met enige matiging, da begroting ook
niet zendor verhoging van lasten sluitend had kunnen zijn.
Verschillende posten, mijnheer de voorzitter, rechtvaardigen deze vraag waar
op ik later hoop terug te kunnen komen.
Wat betreft in de dienstverlenende sector, zoals bijvoorbeeld de reinigings
dienst, ben ik van mening dat voor een eerlijke lastenverdeling de ontvang
sten en uitgaven zich volledig dienen op te vangen. Dok ben ik enigszins
teleurgesteld voor wat betreft de rioclöelasting. Ik ben nog steeds van me
ning dat de gebruiker van de riolering, de belastingplichtige dient te zijn.
Gaarne zou ik van Uw college een voorstel dienaangaande tegemoet zien.
Wat betreft de studietoelagen voor ambtenaren meen ik dat deze post in zijn
geheel zou kunnen vervallen eveneens de studietoelagen voor de beide wethou
ders. Ik meen, mijnheer de voorzitter, dat de salarissen en vergoedingen,
geen aanleiding meer geven de betreffende posten te handhaven.
Oek meen ik, mijnheer de voorzitter, dat het verplnatsingskostenbesluit
tot het verleden moet gaan behoren, zodat eon uitgaven-post niot meer op
de begroting behoeft voor te komen.
Ook een uitgave van 2.025,voor presentiegelden voor do raads
commissie Jeugdbeleid zou ik gaarne uit de begroting zien verdwijnen.
Wanneer men spontaan voor de jeugd zich wil inzetten moet men zich daar
voor niet laten betalen. Ik hoop straks met enige voorstellen dienaangaande
te komen.