- 24 -»
De voorzitter: Ik go daar hier nist op in, niot omdat ik cr geen antwoord
op weet.
Dg heer Kannekens; Neen, dat is buiten de orde.
De voorzitter: Neen, helemaal niet. Als U man en paard wilt noemen dan moet
U dat maar bij de rondvraag doen. Het schijnt heel moeilijk te zijn. Twee
keer hebt U gemeend dat ik U niet eerlijk heb voorgelicht, twee keer is U
gebleken dat het in volstrekte oerlijkheid was gebeurd. Wat er dan nu weer
is dat U hoog zit, ik zou zeggen probeer die deur te blijven vinden en dan
komen we daar wel uit. Als U mij &6n keer weet te betrappen op een onjuist
heid, die bewust gedaan is om U te misleiden, dan mag U me nagelen hoor, daar
hoop ik me verre van te houdenU moet een beetje vertrouwen hebben en dat
ontbreekt, dat is gewoon naar. Dat kan een stuk sfeer bederven, dat hoeft
niet. Dan wordt het veel gemakkelijker om allerlei kritiek en allerlei
dingen te slikken.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
Voorstel van de Onafhankelijk Katholieke Groep Fijnaartfeveneens afzonder
lijk ingediend door lid H. Kannekens)inzake instellen woningcommissie uit en
door de raad gekozen.
De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, Uw argumentatie in dit raadsvoorstel
doet mij een beetje vreemd aanImmers volgens artikel 172 der Gemeentewet
besluit de raad omtrent het verhuren,verpachten of op enige andere wijze in
gebruik geven der gemeente—eigendommenDe commissie of liever gezegd we
hebben geen woningcommissie volgens de wet, dus laat ik spreken van de groep -
kan die taak nooit hebben en als hij die al heeft van woningtoewijzing, dan
toch geen advies aan burgemeester en wethouders maar aan de raad, tenzij
dit gedelegeerd is. Bovendien is er volgens artikel 8 van de ï.'oonruimtewet
1947 inderdaad een commissie van advies. Maar die commissie gaat over de
in hoofdstuk 2 dier wet bedoelde verordening van woonruimte en in artikel 7
van dat hoofdstuk 2 staat dat burgemeester en wethouders vorderenMaar
in artikel 8 staat dat burgemeester en wethouders verplicht zijn advies in
te winnen van de commissie van advies omtrent vordering van woonruimte.
Aangezien we zogenaamd geliberaliseerd zijn is die commissie van advies
foetsie. Dat is dacht ik bekend, gelet op hetgeen door mij gesteld
is te weten dat naar mijn mening geen commissie bestaat, noch een dergelijke
taak kan hebben, als door U bedoeld. Gelet op artikel 172 der Gemeentewet,
handhaaf ik het door de fractie-genoot Nagtzaam en mij ingediende voorstel
en stel voor een commissie uit de raad te benoemen die bovendien verantwoord-
ding aflegt aan die raad.
De heer van der Werf: Mijnheer de voorzitter, ik hen het met de heer Fakkers
helemaal niet eens. Dat we hier een woonruimte-commissie hebben, een woning
adviescommissie dat is juist. En ik zou toch het college in overweging willen
geven om daar niet meer dan 1 of 2 raadsleden in te benoemenwant het is
levensgevaarlijk als we hier allemaal als raadsleden in die woonruimte-
commissie gaan zitten.
De heer Kannekens: Mijnheer de voorzitter, bij de begrotingsbehandeling heb
ik het al voorgesteld. Op 17 december 1970 heb ik U er aan herinnerd. Nu
komt het voorstel officieel van 2 kanten en nog stelt U voor het af te
wijzen. Waarom toch eigenlijk, mijnheer de voorzitter? Terwijl U zelf toe
licht dat er een commissie bestaat die ontbonden is (maar notabene toch
functioneert) en dat er een commissie moet komen, zo voorstellers willen.
Ik kan hot niet begrijpen, dat dit wordt afgewezen. Komt het soms omdat
de voorstellen van de verkeerde kant komen, of waar zit het hem in?