- 16 - Gaarne wil ik mijnheer de voorzitter velen dank zeggen voor het vertrouwen dat zij in die tijd aan mij hebben willen geven en ook dank dat zij mij het mogelijk gemaakt hebben deze functie uit te oefenen. Ik dank mijn gezin, dat het offer heeft gebracht van alle ups en downs, die deze functie meebrengt. Dank aan mijn eigen medewerkers op mijn bedrijf die het mij mogelijk gemaakt hebben om dit werk te kunnen doen. Ik dank ook hen die mij gestemd hebben, ik dank ook hen die mij niet stemden. Ze hebben mij alleen maar geprikkeld om te proberen het nog beter te doen. Ik heb in die afgelopen jaren ontegenzeglijk fouten gemaakt en ik zal dingen gedaan hebben waarvan je kan zeggen, nu ja die zijn gedaan zoals ze be horen gedaan te worden. Ik heb, mijnheer de voorzitter, dit ook al gezegd bij mijn afscheid met de ambtenaren: er is in die 9 jaren met deze functie wel wat veranderd. Indeia- daad is dit zo. Er komt heel wat kijken tegenwoordig orn wethouder te zijn, men moet bereid zijn er heel wat vrije tijd in te steken. Dat was vroeger zo heus het geval niet en het was echt wel een ere-baantje dat je zo ééns per week op het gemeentehuis kwam. En dan was eigenlijk de zaak wel bekeken. Dat gaat tegenwoordig niet meer. Natuurlijk heeft het karakter van een gemeente daar invloed op. Dat is on tegenzeglijk» 'Een gemeente waar weinig gebeurt daar kan het college wel vergeten worden. Toen U in Fijnaart kwam hebben de wethouders eens gezegd: Burgemeester U kunt ons niet teveel declaraties indienen van reisjes naar Den Bosch en Den Haag. U heeft daar gelukkig goed naar geluisterd (wellicht had U zonder dit advies dit ook wel gedaan). Dit impliceert natuurlijk, dat wethouders dan ook bereid moeten zijn om bij Uw afwezigheid U aan te vullen en te vervangen, wanneer ik kleine gemeenten vergelijk rnet grote, dan moet ik bekennen dat die kleine gemeenten nogal wat meer energie moeten opbren gen, dan die grote. Déêr een goed geoutilleerd ambtenarencorps en in een kleine gemeente een bescheiden corps. Dfiêr fulltime wethouders, in een kleine gemeente wethouders die het er meestal tussendoor bij moeten doen. DéSr een burgemeester en wethouders die zich kunnen specialiseren; en in een kleine gemeente moet je van alles wat weten en dat alles gaat onherroepelijk ten koste van bestuurskracht, zoals die eigenlijk behoort te zijn. Mijnheer de voorzitter ik heb me voorgenomen het niet te lang te maken. Ik wil graag enkele mensen heel bijzonder bedanken. In de eerste plaats bent U dat. Ruim 6 jaar hebben we als B en in dit geval dan een halve W. mogen optrekken. Ik zal die jaren niet Ticht vergeten. De vergaderingen van burgemeester en wethouders waren voor mij altijd een hoogtepunt in de besognes die aan deze functie verbonden zijn. We zijn het gelukkig heus niet altijd met elkaar eens geweest. We hebben als het nodig was gevochten als leeuwen. Maar we zijn ook altijd weer goed uit elkaar gegaan en we hadden begrip voor eikaars standpunt. U heeft zich in de jaren dat ik U als wet houder terzijde mocht staan, ontpopt als een uitnemend bestuurder waar ik veel waardering voor heb gekregen. U bent de bestuurder waarnaast een goede rem moet zitten en waar van tijd tot tijd weieens op getrapt moet worden. Wat fijn dat zoiets noodzakelijk is. Een wethouder moet niet regelmatig op het gaspedaal staan om de gang er mee in te houden. Het is veel plezieri ger, dat er vaart in zit en U houdt er de vaart dan ook goed in. Daar zijn bewijzen van te over. Na eerst een tijdje met de te vroeg overleden wethouder Akkermans in het college te hebben mogen zitten, werd dit daarna met zijn opvolger de heer van Sprundel voortgezet. Een hele goede tijd voor het gehele college. En mijnheer van Sprundel is weer opgevolgd door de heer Evers. Mijnheer Evers hartelijk dank voor de goede samenwerking en prettige contacten die we met elkaar hadden. Ook de heer Bos wil ik hartelijk dank zeggen voor de waarnemingen die hij met name het afgelopen jaar voor mij verricht heeft. Ik heb weieens een keer een be roep op hem moeten doen en hij heeft het altijd met plezier gedaan.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 256