- 4 -
Dat is een moeilijke zaak. Ik geloof dat het goed is, dat wij nu maar spreken
namens de hele raad. Die daarmee in kan stemmen die doet dat en die dat niet
kan die doet dat niet. Met zo'n gelegenheid, geloof ik, dat je geen onder
scheidingen maakt, dat wil ik duidelijk stellen. Want om een 40 jarig jubi
lerend raadslid toe te spreken, ik heb het idee dat wij dat persoonlijk niet
moer mee zullen maken. Dat is gewoon uniek. En ik wil eigenlijk het grote
stuk van deze 40 jaar, waarin de heer van Dis bijzonder actief was, waar
buiten de sporen van te vinden zijn, duidelijk onderstrepen. Ik wil wat min
der onderstrepen4de vriendelijkheid van de heer van Dis, waar ook al over
gesproken is, want elk mens heeft zijn goede en zijn slechte kanten. En ik
wil nie^ zeggen dat de minder vriendelijke presentatie van do heer van Dis
een slechte kant is, want ik moet tot de ontdekking komen, door da gemeente
wandelende, een jaar of 10 bewust, neven-bewust met hem meoregerende, dat
hij eigenlijk altijd het beste voor de gemeente zocht. Daar kunnen we het dan
op punten niet mee eens zijn, maar ik bon er wel van overtuigd dat hij het
zocht. Ik ben er ook van overtuigd dat hij het zo deed dat hij 40 jaar aan
édn stuk een groot vertrouwen kreeg van steeds weer dezelfde mensen. Ik matig
me niet aan om dit te presenteren. Tk zie geen kans om 40 jaar aan een stuk
gekozen tc worden door dezelfde mensen. Mensen die duidelijk bezig zijn je
doen en laten te volgen. En of het dan een bedevaartsoord is of geen bede
vaartsoord daar in de Koningin Julianastraatik denk dat ar verschillende
mensen zo nu en dan weieens naar toe gaan. Gelukkig is net nooit tot een
verkeerschaos gekomen, waar ik mee uit wil spreken dat het misschien ook wel
weer meevalt. Maar de mensen hoeven de hoer van Dis niet op te zoeken. Als
we hem vandaag nog steeds zien fietsen, dan zoekt de heer van Dis de mensen
op. En dat is ook een goede gave, een grote gave. Ik hoop dan, hoe dan ook,
dat we de heer van Dis nog lang tegen mogen komen. Wat mij betreft besturend.
Want al besturende, en dat mag ik dacht ik toch tot de heer van Dis wel zeggen,
houden we hem natuurlijk ook wel een beetje in de gaten. Al ben je oud en
al heb je veel wijsheid, je moet die wijsheid aanpassen aan een veranderende
tijd. En dat is nu net het punt wat we een beetje in de gaten moeten houden.
En dat doen wc in alle vriendelijkheid, dat doen we bewust, dat doen we
beslist en dat doen we wat mij betreft, en een ander mag dit beamen en niet
beamen, met een goed hart.
De voorzitter: Nog iemand? Neen? Ik wil U uitdrukkelijk zeggen wat door mij
gezegd is, dat meende ik toch wel namens allen gezegd te hebben. Het kan
natuurlijk wel, U had het van te voren ook niet gelezen, maar het is niet
nodig dat iedereen wat zegt. Zegt U het als de plicht in Uw hart U daartoe
roept. Wenst nog iemand van U het woord? Neen?
3. Notulen van de raadsvergadering van 5 augustus 1071.
De raad besluit de ontwerp notulen ongewijzigd vast te stellen.
4. Ingekomen stukken en mededelingen
De heer Fokkers: Mijnheer de voorzitter, hoewel ik me wel kan voorstellen
dat hot college de open brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken van
de gemeenteraad van Üostvoorne op de lijst van ingekomen stukken en medede
lingen zet en er geen agendapunt van maakt, omdat hot standpunt van het col
lege inzake de herindeling genoegzaam bekend is, wilde ik er eigenlijk toch
wat over zeggen. Het zal wel niet veel uithalen. Ik zou toch wel graag ge
zien hebben dat hier iets meer aandacht aan besteed was en dat we de kans
gekregen hadden cm er nogeens iets over te zeggen.
De voorzitter: Het is mij ontschoten, maar als U er graag weer discussie
over verlangt.
De heer Fokkers: Neen, want de meerderheid is bekend.