- 3 -
Maar het grootste geschenk wil de raad U geven in deze vorm, dat wij in het
nieuwe plan naar Huib van Dis Jzn., een straat zullen noemen.
U hoeft het niet uit te pakken, U mag het rustig straks na de vergadering
doen. Maar ik wil U dit graag geven met nogmaals heel veel gelukwensen
namens ons allen. Hartelijk gefeliciteerd mijnheer van Dis.
De heer van Dis; Mijnheer de voorzitter, U heeft wel in overdreven trant het
woord tot mij gericht. Al hetgeen opgenoemd heeft, dat is geen werk ge
weest, dat was feitelijk om tot verstrooiing te komen. Het lag voor de
hand, want men moest de mensen helpen, vooral in de periode van de crisis
jaren. En wanneer men daar mee bezig is dan probeert men om de mensen, die
met verschillende problemen zaten, te helpen en zodoende is dat gegroeid.
Misschien meer gegroeid in de ogen van de menigte als dat ik gewenst had.
Dan is alles zo zeer betrekkelijk. De poppenkast bestaat in de gemeenschap
al eeuwen en dateert vanaf de tijd van Confucius. En die poppenkast zal
nooit uit de samenleving verdwijnen. Het is een teken van humor, de poppen
kast brengt humor. En die poppenkast heeft zichzelf hedenavond door omstan
digheden, dat ik 40 jaar raadslid ben, aangediend. Ik ben dankbaar dat U in
deze vorm cot mij het woord gevoerd heeft. Ik dank U daarvoor. Ik dank U
ook voor de cadeaux welke U mij aangeboden heeft. En ik verzoek U mijn dank
over te brengen aan die personen in wiens opdracht U ook het woord tot mij
gericht hebt. Ik dank u wel.
De heer van der '..'erf: Mijnheel' de voorzitter, mag ik hier nog een kort woord
aan toevoegen? En dan in het bijzonder tot de heer van Dis namens 7 raads
leden welke in ê6n fractie, zo ongeveer, vertegenwoordigd zijn. Mijnheer
van Dis ik weet wat het wil zeggen als je ergens 40 jaar lang aan meegewerkt
hebt. 40 jaar lang hebt de strijdbijl opgenomen in Fijnaart voor de belan
gen van de gemeente. U kennende moet ik zeggen: "Vele talenten hebt U mee
gekregen in Uw leven, vele talenten hebt U ook gebruikt". Dij ondervinding
weet ik dat U een strijdbaar mens bent en ik weet ook uit ondervinding dat
U niets uit de weg zult gaan wat LI tegenkomt. Ik heb U altijd bewonderd en
vooral van deze kant, dat U een strijdbaar mens bont en als U iets vast
hebt dat U doorgaat. Daar heb ik grote bewondering voor gehad. Ik heb ook
weieens gedacht, de heer van Dis die had nog een gave bij moeten hebben.
Deze gave, mijnheer van Dis, die hebt U eigenlijk gemist, U had de gave
moeten hebben van vriendelijkheid tegen Uw tegenstanders. En dan geloof ik,
dat Uw loopbaan, nog veel mooier geweest was dan deze. Maar die gave kun
je jezelf nu eenmaal niet geven. Daarom bewonder ik U toch om de bestuur
lijke kracht die van U altijd uitgegaan is, niet alleen hier in de gemeen
teraad, maar overal. Ik was nog niet zc oud toen we samen in een prijzen-
commissie zaten te bekvechten over de prijzen. li-: zeg U, mijnheer van Dis,
nogmaals dank, en dan namens al de raadsleden, voor al datgene wat U voor
Fijnaart gedaan heeft.
De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, het is met enige schroom dat ik
het woord richt via U tot de heer van Dis. Ik ken hem nu zo'n jaar of 10.
bewust. En ik heb hem leren kennen als iemand die veel doet, strijdbaar is,
wat al meer gezegd is, tot op het laatst toe, tot de Kroon als het moet.
Ik heb dikwijls gezegd: "hij zou 20 jaar jonger moeten zijn en dan zou het
in de Fcndert, misschien met de wet in de hand nog weieens aardig kunnen
gaan"
üe heer van Duuren den Hollander: Ik heb behoefte, ondanks dat er een geluid
kwam van de neer van der Werf die sprak namens een stuk of 7 raadsleden
die zowat, zei hij, een fractie vormen, en hij liet alle ruimte over er
bij, er om en er in om nog een paar woorden tot de heer van Dis te zeggen.
U haalde het al een beetje aan. Het valt niet mee om voor je eigen geweten
te spreken. De heer van Dis is het geweten van de raad. Wij maken deel uit
van de raad en we spreken vanavond in zekere zin tot ons eigen geweten.