- 14 - geen bliksem. De ambulancebeweging heeft het al bewezen. Teen we dat besluit namen deden we dat ook onder bepaalde voorwaarden van onze kant. Een van die voorwaarden was om tot een goede uittreding van de bestaande onderneming te komen, dat werd verwezenlijkt. Een andere voorwaarde was - dat staat in die gemeenschappelijke regeling dat er een vierde wagen gestationeerd zou worden als de Zoomwog voltooid zou zijn. Zevenbergen zou niet de alternatieve plaats zijn, maar een andere plaats in de uiterste Noord—Westhoek van Noord- Brabant. Ze hebben het aan hun laars gelapt en onze voorwaarden hebben ze naast zich neergelegd. En zo gaat het hior precies hetzelfde. Ik voel niets voor dit hele geval met RoosendaalEn als Willemstad en Dinteloord het wel willen doen dan zijn het alle twee zakkenwassersal zijn het collega's van U en van ons. De heer van Dueren den Hollander: Ik moet U wel zeggen, voorzitter, in aan— sluiting op hetgeen ik daarstraks zei, dat wij ook nog een naam op te houden hebben ten aanzien van ons standpunt tegenover Roosendaal. Die hebben we in het verleden opgebouwd De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, U hebt daarstraks gezegd dat we niet moeten terugdeinzen voor consequenties en dat we onze rol in de regio moeten waarmaken. Ik ben blij dat we bij de consequenties die we al genomen hebben n.l. het toetreden tot de regio, nu toch gelukkig een vraagteken bij blijven zetten. Ik zou U willen voorstellen om in die brief ook nog te vragen in hoe verre straks een centraal politienummer bij meldingen van rampen en calami teiten een rol kan spelen, zodat het geen dubbele taak wordt. Voor de rest dacht ik, dat we het beste eerst de brief kunnen schrijven want wat mijnheer Nijhoff geschreven heeft is toch juist. De voorzitter: Daar mag U natuurlijk niet zondermeer vanuit gaan. De heer Fakkers: We voelen het allemaal aan, als zijnde juist. De voorzitter: Ik geloof, mijnheer Fakkers, dat we aan Uw bezwaren zijn tege- moet gekomen. Wij sturen die briefIk geloof dat het heel goed is voor Roosendaal om zo'n brief te krijgen. Ik heb de mensen in Roosendaal er op voorbereid dat die brief zou komen. De brief zou niet weggegaan zijn als Uw raad iets gemakkelijker was geweest, maar het is goed dat Uw raad moeilijk is. Er wordt weieens afgevraagd, waarom er een raad is. Welnu er is een raad om de mensen de pin op de neus te zetten, om te controleren en om informaties te vragen die ons college in al te veel vertrouwen niet heeft gevraagd. De heer Kannekens: In Roosendaal zijn ze het ook niet altijd met elkaar eens. De voorzitter: Wij gaan uitvoeriger informaties vragen. En wij zullen de commandant brandweer, op grond van die informaties, wederom om advies vragen. En U ziet dit voorstel terug.De conclusie is dat de raad nog niet besluit tot toetreding, maar eerst het antwoord afwacht op de vragen zoals door mij geformuleerd. Dan komen we eenvoudig terug met het voorstel. De heer Fakkers: Kunt U er dan meteen een briefje aan vastkoppelen met de vraag waar die ambulance blijft, waar de heer Bos op doelde? De voorzitter: Dat zal dan een apart schrijven zijn, daar heb ik geen enkel bezwaar tegen. De heer Fakkers: Kunnen we dat niet juridisch afdwingen? De voorzitter: Ik wil er niet op ingaan, het is niet direct aan de orde. Of een vierde wagen een duidelijke toezegging is geweest, mijnheer Bos, gaan wij samen nog een keer uitzoeken. Iets anders is dat er wel is toe gezegd om een perifere hulppost in te richten. Als de laatste berichten juist zijn, overweegt men inderdaad omdat in onze gemeente te doen. Uw lid Nuiten weet daar meer van, die heeft er met het hoofd van de ambulance dienst net over gesproken. Ik wil U wel zeggen dat er is gezegd, mijnheer

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 184