- 9 - dezelfde mogelijkheden geschapen worden. Vandaar dat ik tegen het voorstel ben, zoals LI ons dat hebt voorgelegd. De voorzitter; Dank U zeer, mijnheer Fakkers. Ik wil in de eerste plaats met Uw opmerking "ompraten" beginnen. Wij staan niet zó tegenover elkaar, als ambtelijk apparaat en bestuursapparaat, dat dat woord zou vallen. Wij overtuigen liever en dat gebeurt. En nogmaals er is van "ompraten" geen sprake De heer Fakkers: Dat neem ik dan bij deze terug. De voorzitter: Dank U. De Zuid Nederlandse Staalbouw ligt in het plan Oost, het is een klein plan. Door het voorbereidingsbesluit daar bevriest U weinig. Het bedrijf van de heer Kooijman ligt in het hele plan Buitenge bied, dat is nu juist het moeilijke. Dit is n.l. niet het eerste geval, we zitten er al lang mee. U kunt een voorbereidingsbesluit nemen, dat houdt dan in dat U alle bouwaanvragenook van agrariërs, gewoon tegen houdt. U bevriest de zaak en dat willen we niet en daarom willen we even wachten tot het plan is vastgesteld. Wij zijn niet moeilijk voor betrokke ne. Hij zal het natuurlijk wel zo ervaren. Wij zijn voor betrokkene precies zo als voor alle andere vaste wettenEen wet die steeds moeilijker wordt in dit opzicht en steeds ondankbaarder. U heeft bij zulke beroepen, dio volgens velen hier nog niet thuis horen, maar één taak. U bent geen be oordelaar van de feitelijkheid. U bent geen rechter van rechtvaardigheid. U moet kijken of burgemeester en wethouders de wet juist hebben toegepast, ziet een plan waarvan de agrarische bestemming aan geen enkele twijfel onderhevig isU ziet iemand die daar wil bouwen waarvan de agrarische be stemming wel aan twijfel onderhevig is. Burgemeester en wethouders zeggen toe dat ze het willen legaliseren, op dit moment kan het niet. Dat hele begrip agrarisch-technisch hulpbedrijf bestond toen niet, anders had Holle mans toen immers geen artikel 20 behoeven te hebben. U geeft de man niet minder recht, mijnheer Fakkers. U geeft hem juist méér recht dan collega Hollemans die een bedrijf heeft dat zeker dichter bij de agrarische sfeer zit. Dat van Verhagen overigens nog dichter want dat krijgt de definitie als "agrarisch nevenbedrijfomdat het uitsluitend agrarische producten bewerkt en verwerkt. Ik ben wel blij dat U het geval Verhagen noemt. U mag zich n.l. afvragen - wederom, maar dan niet vanavond maar de volgende keer als wij met het plan komen om de vergunning wél te geven - of U met zoiets door moet gaan. En dat vraagt mij juist mijnheer Fakkers af, die zo be zorgd is om het milieu. Als U met de ene hand dat wapen hanteert en met de andere hand zo gemakkelijk bent om op zo'n wijze te industrialiseren dan zeg ik, dat U op z'n minst genomen inconsequent bent. Als U hier een alge mene lijn van maakt bent U met ons landelijk gebied nergens meer. Dan krijgt U een zee van bedrijven in oude schuren, die als zodanig niet meer worden gebruikt. Ik geloof, mijne heren, dat we er mee moeten stoppen tenzij iemand nog heel iets dringends heeft. De heer Bos: Mijnheer de voorzitter, U zegt dat wij er alleen maar zijn om toe te zien of U de wet juist heeft gehandhaafd. Ik zal dit voorlopig aannemen, maar ik wil er de conclusie aan verbinden, dat ik er op vertrouw dat LI dit jaar nog met het plan Buitengebied in de raad komt. De voorzitter: Dat kunnen we wel toezeggen, mijnheer Bos. We zeggen U toe dat we dit jaar met een plan Buitengebied in Uw raad komen. Ik wil U wel zeggen dat het juist met problemen als deze wel hot moeilijkste bestemmingsplan is dat een gemeente als de onze kan vaststellen. Maar dat merkt U wel als U de voorschriften bestudeert, want dan wens ik U vele moeizame en vrucht bare uren toe om daar uit te komen. De heer Van Dueren den Hollander die kan er al oen beetje over mee praten.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 179