- 7 -
Dan had hij veel moeilijkheden kunnen voorkomen. Als hij gezegd had dat
hij dat ging doen, hadden wij kunnen zeggen: "U moet dat niet doen" en
dan was deze ellende niet gekomen, want dan had hij bij voorbaat ieder
recht verwerkt. Of we hadden gezegd: "U kunt het wel doen, want wij wil
len U helpen, hoewel U eerst met ons in onderhandeling bent geweest over
de aankoop van industrieterrein"Maar betrokkene heeft niets gevraagd
en stelt U als raad eenvoudig met de rug tegen de muur. Als U op zo'n
moment en op zo'n wijze in ons overbevolkte land wilt industrialiseren,
dan kan ik U zeggen dat betrokkene nergens staat en dat U als raad ook
nergens staat. Daar moet U eenvoudig in 1971 een keer mee ophouden. En nu
zegt U: "doe het maar weer" en voor U het weet zitten Uw opvolgers over
drie jaar met een probleem dat groter is en wordt langzamerhand heel ons
landelijk gebied in beslag genomen. Begrijpt U mij goed, dat doet niets
toe of af aan de sympathie die het college voelt voor betrokkene en de
waardering die ons college voelt voor zijn inspanningen als kleine onder
nemer. Die presteert wat heel veel mensen niet presteren, maar besturen is
niet alleen aardig zijn, maar besturen is ook lijnen durven trekken. We
hebben zeer veel waardering en begrip voor betrokkene, vandaar dat wij
in ons voorstel zeggen: "we zullen proberen het te legaliseren". Maar we
gaan niet, duidelijk tegen de letter van de wet in, nu een vergunning ge
ven. Mijnheer Kannekens, wat U zegt is rechtskundig niet juist. Al staat
een gebouw eeuwig leeg, het gebouw kan daardoor nooit een bestemming aan
nemen vreemd aan de bestemming van dat plan. Een huis in Westkreek dat
leeg staat, een woonhuis, wordt daar-door in vier jaar geen varkensstal
en ook geen industriële onderneming. Het is een hele simpele waarheid
maar het is wel waar. Een huis, een gebouw, kan alleen de bestemming houden
die het op het moment van hot maken vein het plan had. "Wat er in andere
gemeenten wel gebeurt", U zult daar toch niet bedoelen die gemeente
waar men woonhuizen afbreekt. U zult daar toch ook niet die gemeente be
doelen waar men zulke gevallen in de eeuwigheid niet zal tolereren. Het
kan wel iets zwakker dan in onze gemeente, maar het kon waarachtig ook
sterker. Uw jurisprudentie, als U mij de artikelen aanwijst, zal ik gaar
ne bestuderen. Ik geloof dat het niets met zakelijkheid te maken heeft en
ook niets met gezond verstand, alleen met willekeur. En nogmaals degenen,
die daar mee beginnenkunnen de volgende keer op dezelfde wet bepaald
geen beroep doen. U leest een redelijk voorstel. Wij zijn bezig, mijn
heer Bos, met een nieuw plan. Wij willen proberen aan betrokkene zijn
recht te geven zoals aan Verhagen, Van der Giesen, Hollemans en aan de
Zuid Nederlandse Stanlbouw(allen met toepassing van artikel 20 der Weder-
opbouwwet) en aan Van der Zande. En wij zien geen enkele reden om de
kleinste van al deze bedrijven nu rauwelijks en omdat het een goed en
voortvarend ondernemer is - die ovorigens niet goed genoeg was voor een
industrieterrein - een vergunning te geven.
Wie van U in tweede instantie?
De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, U wilt het legaliseren. Nu loopt
het maar over de vraag, welke tijd U daar voor nodig heeft.
De voorzitter: Wij hopen dit jaar te komen met een plan Buitengebied, het
zal aan ons niet liggen. Het is een bijzonder moeilijk plan waarin iets
dient te staan over een agrarisch bedrijf, over een agrarisch nevenbe-
drijf en over een agrarisch hulpbedrijf. En als betrokkene, dat zullen wij
zelf niet onderzoeken, aan een van deze drie definities voldoet dan komt
hij daar met zijn uitbreiding.
De heer Bos: Mijnheer de voorzitter, U moet niet menen dat ik met datgene,
wat ik opmerkte, bedoeld heb dat U rauwelijks een vergunning moet gaan
geven. Ik heb alleen een vergelijking gemaakt met bedrijven die ergens
misschien, misschien sterker, hetzelfde doen dan hij en waar het wel
mogelijk is geweest. U heeft dat zelf ook aangehaald, ik ben daar