- 8 -
9. Voorstel tot hot verlenen van medewerking ingevolge artikel 50 van do
Kleuteronderwijswet aan het Bestuur van de Chr. Kleuterschool Fijnaart/52e
wijziging gemeentebegroting 1971.
De heer Fakkers; Mijnheer de voorzitter, er wordt in dit voorstel een zekere
soepelheid betracht die ik wel kan volgen. Graag had ik dan ook gezien dat
we in het vervolg voor eenieder wat soepeler kunnen zijn. Het houdt onder
andere verband met de aanvraag voor de centrale verwarming van de R.K.
Kleuterschool welke dus eigenlijk naar mijn gevoel nog steeds een beetje
te formeel is behandeld. En als men een bfeetje soepeler geweest was, net als
nu, dan had dat ook wel tot stand kunnen komen.
De voorzitter; Nog iemand van U? Mijnheer Munters, wilt U zelf deze vraag
beantwoorden?
De heer Munters: Ja, mijnheer de voorzitter, ik dacht wat de R.K. Kleuter
school aangevraagd had, dat dat ook tot stand kwam. Ik kan niet begrijpen
wat daar niet tot stand komt.
De heer Fakkers: Dat wil ik dan wel even vertellen, als het mag mijnheer de
voorzitter. Toen het gehele bedrag vóór die centrale verwarming voor de
R.K. Kleuterschool werd aangevraagd werd gezegd: die is niet helemaal ver
sleten, dat hoort dus tot de onderhoudskosten. Daar is een vergoeding in
toegekend van maximaal, dacht ik, iets meer dan 2.000,terwijl het
hele bedrag 6.000,was. Nu staat hier, ook in het advies van de in-
spectrice, mej. Gribling, dat de gemeente, ergens het recht zou hebben om
een bepaald bedrag af te trekken van het toegekende bedrag vanwege het feit
dat er een korting mag toegepast worden volgens artikel 126 van de Kleuter
onderwijswet. Nu wilde ik alleen dat de soepelheid die hier betracht wordt
ook in de toekomst voor eenieder betracht wordt.
De voorzitter: Het lijkt mij een hele terechte opmerking.
De heer Fakkers: Juist dat is het toch ook.
De heer van Dis: Wij hebben tenslotte de soepelheid niet in acht te nemen,
maar de onderwijswet. Wanneer iets te herstellen valt moeten we tenslotte
uitgaan van dat punt. Bij het gewone lager onderwijs zou het dan onder
artikel 101 der Lageronderwijswet 1920 vallen.
De voorzitter: Mijnheer Munters, wilt U er een antwoord op geven?
De heer Munters: Neen, mijnheer Maaskant heeft wel een goede toelichting,
voorzitter.
De voorzitter: Wilt U die geven.
De waarnemend secretaris: De Katholieke Kleuterschool is gebouwd krachtens
artikel 50 der Kleuteronderwijswet en de Ghr. Kleuterschool die heeft voor
de inwerkingtreding van de wet zelf gebouwd. Nu moet er, als investeringen
gedaan worden, bij de Prot. Chr. Kleuterschool een korting toegepast worden op
de normvergoeding. Die korting moet nog berekend worden. Het normbedrag voor
de stichtingskosten wordt doorbetaald aan de Chr. Kleuterschool. Bij de
Katholieke Kleuterschool is dat niet het geval. Die normvergoeding blijft
bij de gemeente. Bij de Chr. Kleuterschool wordt dan een zekere korting, in
verhouding tot de stichtingskosten, afgetrokken. Dit is nu nog niet berekend
omdat het niet kon. Maar de R.K. Kleuterschool die is krachtens artikel 50
gebouwdDit betekent dat rente en aflossing van de kapitaalslasten door
de gemeente betaald worden.
De voorzitter: Dus er bestaat een verschil tussen de beide kleuterscholen.
De waarnemend secretaris: Dat staat in verband met de overgangDe Kleuters-
onderwijswet is op 1 januari 1956 in werking getreden en de Katholieke
Kleuterschool is net na die tijd gebouwd.