- 7 - reden omdat wij toevallig, als particulier optredende, ook een school had den verhuurd aan betrokkene. Dat zullon wij scheiden, dat zullen onze eigen ambtenaren nog scheiden. Daar kunnen we met zijn allen niet tegenaan. U moet ook niet vergeten dat je eerst advies moet vragen aan allerlei instanties zoals arbeidsinspectie. Dat advies is ingewonnen nadat de zaak gesettlcd was en niet voor dat de zaak gesettled was. Was dat advies, mijnheer Kannekensslecht geweest dan hadden we het al niet gekund, dat weet U toch ook. Dat moet U echt scheiden. Do andere, zeg ik, mag U enigs zins verbinden, maar ook dat vindt U in Uw voorstel. De Verordening Ben zinepompen is van jongere datum dan de hele transactie met deze beide heren. Wat dat betreft zou het dan ook nog wel een grove zaak zijn als wij, voordat do Verordening Benzinepompen bestaat, beloven,gaan jullie daar nu een garage beginnen en als dan de verordening komt,gaan besluiten om het te weigeren. Ik hoop dat we het U duidelijk schriftelijk en mondeling hebben uitgelegd. Ons college heeft de Hinderwet uitgevoerd naar eer en geweten als taak van medebewind en heeft vorder een beleid gevoerd dat niet anders is dan de conscquentio en het uitvloeisol van de besluiten van Uw raad, waarvan het eerste besluit nu bijna vier jaar geleden is gevallen. En daar komen wij onder geen beding op terug. De heer Kannekens; Mag ik er nog iets op zeggen? De voorzitter; Graag. De heer Kannekens; Dan kan ik nog niet begrijpen als het besluit van 1967 geldt waar die 52.500,gebleven zijn. Daar is nooit geen cent van be taald en daar is ook nooit geen cent rente van betaald. De voorzitter; Ik kan U best antwoord geven, maar dat is natuurlijk op dit moment wel helemaal weer niet aan de orde. De heer Kannekens: U zegt: het besluit van 1967. De voorzitter: Uw grief is dat wij de Verordening Benzinepompen onjuist hebben toegepast en eventueel een Hinderwetsvergunning ten onrechte hebben verleend. Dat heeft met de prijs ook niets te maken. Maar bestudeert U dan de stukken. Ik kan de hele zaak wel weer vertellen. Het ging niet door vanwege de affaire Dorpsslop; daarna ging het niet door omdat betrokkenen de koopprijs niet hadden. De raad heeft toen, nadat het nog een keer ver daagd is ook, voltallig besloten om niet te verkopen maar om te verhuren tegen een bepaalde huurprijs. Dat is toch volkomen democratisch en in de haak. Dat kunt U allemaal nagaan dat weet U ook. De kooppenningen die zijn er inderdaad helemaal niet meer omdat we hebben besloten om het te verhuren. Uit zakelijk oogpunt is de nu gesloten huurovereenkomst wel zo goed als de toen gesloten koopovereenkomst. De heer Kannekens: Maar daarvoor geldt ook het besluit 1970, niet van 1967. De voorzitter: Mijnheer Kannekens, het is toch allemaal een uitvloeisel van hetzelfde beginsel dat de raad gezegd heeft: daar in dat lege gebouw komt een garagebedrijf, daar gaat het om. Of U dat nu verkoopt of verhuurt of verpacht of schenkt of in bruikleen geeft, er komt een garagebedrijf. Dat beleid staat al vier jaar vast. Eerst wilden we er een zwembad bouwen, maar dat mocht niet van mijnheer van Dueren den Hollander. Wenst nog iemand het woord? De heer van Dis: Voorzitter, naar aanleiding van deze discussie heb ik enige opmerkingen. En ook aan de raad. We moeten in onze besluitvorming meer zakelijk worden en minder persoonlijk dan zullen de consequenties niet zo zwaar wegen. De voorzitter: Ik ben het roerend met U eens. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 147