- 29 - voorstellen een lid van zijn functie te ontheffen dat door zijn gedrag het gezond functioneren van de commissie onmogelijk maakt". Maar dat hoeft naar mijn mening niet, want U hebt hier drie waarborgen: a. de commissie moet het voorstellen; b. burgemeester en wethouders moeten het er nog mee eens zijn; c. de raad moet het nog doen. U zou er bij kunnen zetten, dat zou misschien een aanvulling zijn, die nuttig is dat de commissie dit moet voorstellen met 2/3 meerderheid. Dan hebt U al een zeer grote rem eigenlijk op het gewoon plagen van iemand, die men er uit wil hebben. Er komen dus drie instanties aan to pas. Dan moet het toch echt ook ontoelaatbaar zijn wat het bepaalde lid heeft gedaan om hem er uit te krijgen. Als burgemeester en wethouders in de gaten hebben dat iemand hier gewoon door iemand wordt gezocht dan zullen wij niet aan de raad voorstellen om dat te doen. En als de raad in de gaten heeft dat burgemeester en wethouders en de commissie beiden iemand zoeken dan is de raad er altijd nog. De heer Kannekens: Daarom geloof ik dat het zó wel kan blijven staan. De voorzitter: Ik geloof dat er een dag kan komen dat U eenvoudig blij bent met deze bepaling omdat U anders met Uw commissie niet kunt doorgaan. De heer van Oueren den Hollander: Voorzitter, wij zoeken dus naar een ludiekere tekst, maar wij bedoelen precies wat er in artikel 7 staat. Laat dan in artikel 7 staan wat er staat. De heer Fakkers: Zo uitgelegd wel. De voorzitter: Mijnheer Nuiten, de secretaris die geeft mij net door dat er in artikel 58 van de gemeentewet over het staken van de stemmen precies dezelfde tekst staat als in artikel 6 lid 6 van deze regelingEr staat "In deze en evenzo in ene voltallige vergadering wordt bij staken van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen". Het is dus overge nomen uit de gemeentewet. En twijfelt U aan de interpretatie dan kunt U er de handboeken op de gemeentewet op naslaan wat ermee wordt bedoeld. De heer Fakkers heb ik beantwoord. Het is dus juist de commissie naar zijn hart, als de commissie tenminste haar best doet. Wij geloven niet dat U de voorzitter moet kiezen want ik geloof gewoon niet dat het verstandig is. U moet een goede bemanning krijgen. Laat dit nu maar de aristocratische tik zijn in de democratische borrel en laat U de kans niet ontnemen des noods iemand helemaal van buiten voorzitter te maken. Alles kan namelijk. Ik geloof niet dat U onder elkaar er over moet gaan strijden, het lijkt mij niet verstandig. Bovendien, dan zouden wij altijd met het voorstel komen, dat een lid van burgenieester en wethouders in die commissie moet gaan zitten als we niet op enige andore manier inspraak behouden. Mijnheer van der Werf, ingevolge artikel 1 lid b kunnen wij ook zeggen: "Wij dragen U drie leden voor en wij maken êên van die drie leden voor zitter". Dan besparen we ons dus een lid en dan kunnen we dus een extra lid van buiten aantrekken. Ik geloof niet dat zich daar iets tegen verzet. Wat Uw dubbeltallen betreft, willen wij, als Uw raad dit besluit aan neemt de jeugd- en sportverenigingen een brief schrijven waarin we ze vragen: kom maar met kandidaten, kom maar met mensen. Dan hopen we, dat het mogelijk is, dat wij U in een volgende vergadering, misschien de volgende, we moeten dit niet overhaasten, dat wij U mensen kunnen aanbe velen die zoveel mogelijk vertrouwen hebben van de plaatselijke sport. Het gebrek aan organisatie onder de verenigingen zelf doet zich op dit moment natuurlijk altijd weer voelen. Mijnheer van Dueren den Hollander, ik heb U uitvoerig beantwoord wat de bemanning betreft. Mijnheer Kannkens heeft ook al een antwoord gehad. Wie van U mag ik in tweede instantie het woord geven?

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 107