- 27 - advisering over samenstelling en uitvoering". En wij willen dat nu be wust laten afhangen van het peil van de commissie. Als dat een goede leuke commissie wordt dan denken burgemeester en wethouders er aan, helemaal in Uw lijn, om gewoon de subsidies te laten verdelen door die commissie. Maar als die commissie niet leuk wordt en als daar gekibbeld gaat worden, over b.v. wie er voorzitter wordt, dan blijven burgemees ter en wethouders dat doen, dat zeggen we er dus wel bij, als Uw raad dat natuurlijk goed vindt. Wij willen met deze commissie duidelijk een nieuwe kant op van artikel 61 der gemeentewet, "'e delegeren de taak niet, maar de commissie gaat beginnen met een advies over de nieuwe verordening jeugdsport en recreatie enz.. Dan ga ik even in op de vraag van mijnheer Kannekens. Naar onze mening willen wij onder jeugdbeleid, jeugdsport en jeugdrecreatie eigenlijk alles verstaan wat zich met de jeugd bezig houdt en wat de jeugd bezig houdt. Zo ruim mogelijk zelfs nog wel, terwijl dat ook wel wordt uitgesloten, dammen, schaken en andere soort spelen. V.'ij willen maar éón eis stellen, namelijk het moeten jeugdigen zijn en daar kun je zelfs nog grenzen stel len maar dat is dan alweer een taak voor die commissie zelfVat wilt U er onder verstaan? Ik geloof niet dat U er die 75 jarigen onder moet brengen. Daar is het Open Dejaardenwerk voor. Dat is dan de bedeoling van het college en dan lopen we heel erg in de pas met Cultuur Recre atie en Maatschappelijk Werk. U weet er is een nieuwe wet op komst die precies zo heet en daar willen wij weer op vooruitspelen. We gaan een poging doen, maar het is erg moeilijk wederom met een beperkt en ontoe reikend apparaat, om met die commissie, die een goede secretaris moe4" gaan krijgen en een goede voorzitter, dat is bijzonder belangrijk een totaal jeugdsport en recreatie beleid te scheppen en een totaal subsidie beleid en geen gesnipper. De verordening die U heeft is niet goed \joor- wat betreft de hoogte der bedragen maar dat ik nogeens, bij wijze van spreken, achteraf volledig eer wil doen toekomen aan het college en aan de raad dat toen die verordening heeft vastgesteld. Die verordening was haar tijd ver vooruit. Ik heb er zo'n 10 gelezen die van veel recenter datum zijn dan die van U van 1957, maar die verordening probeerde eigen lijk al alles samen te vatten. Er stond een bepaling in, ik noem er nu maar een, van wij subsidiören geen aktiviteitendie zich hoofzakelijk bewegen op kerkelijk, staatkundig of wat dan ook gebied. Dat zou ik nu persoonlijk juist wel willen doenAls wij overal zo spreken over het bevorderen van staatkunde, waarom zou je dat dan ook niet durven be vorderen, behalve natuurlijk als het al te zeer partij politiek gekleurd wordt. Goed, dat zijn allemaal dingen voor die commissie. Wij willen dit als college zo breed mogelijk opvatten. En U gaat het rnet een goede bemanning, zoals mijnheer van Dueren den Hollander zegt, straks uitmaken. Nu ga ik weer door rnet de vragen van mijnheer Nuiten. Nu geven burge meester en wethouders iets uit handen. En nu geeft U dus de mensen van buiten inspraak, in overvloedige mate, namelijk 5 van de 9. Er zijn heel veel raden die dat niet durven en die zelf de touwtjes in handen willen houden, U geeft do raad inspraak met 3 leden, of met 4, dat hangt er van af. U kunt alle kanten uit, En dan zeggen burgemeester en wet houders "Mogen wij a.u.b. ook nog meedoen?". Het is gewoon niet juist om nu de stap opeens zó te nemen, dat U eenvoudig de mensen, die verant woordelijkheid dragen voor het dagelijks bestuur van de gemeente, buiten spel zet. Net zoals in de Sociaal Economische Raad, waar Uw Kroonleden, werkgeversleden en vverknemersleden hebt, moet U hier hebben, de buiten wacht, de raad en burgemeester en wethouders. Dan moet U met elkaar in die commissie tot overeenstemming zien te komen en dan hoevt U dac in Uw raad niet, of nauwelijks meer te behandelen. Het is het ideaal zoals dat burgemeester en wethouders voor de ogen staat. Dat is het ideale en heel moeilijk. Dat kunt U alleen bereiken als U ook burgemeester

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 105