- 23 - mij als jonge man gunstig wordt geacht". Ik zou bijna zeggen het is een Christelijk Historisch antwoord. Wij hebben nu juist naar eer en geweten menen te moeten dóen wat naar wij vermoeden, door Gedeputeerde Staten als grote provincie is nagelaten en wat een kleine gemeente wel kon, om gewoon eens even de vergoedingen naast elkaar te leggen. Dan ziet U hot eenvoudig, maar U hoeft het niet te accepteren. Als wij zoiets zouden doen dan zouden wij toch altijd willen weten wat Uw collega's in andere provincies, die er misschien iets harder voor werken, dat kan natuurlijk, krijgen. Wij zien eigenlijk, omdat wij overtuigd zijn, de reden niet van dat meerdere. Het enige dat Uw raad nu eigenlijk doet, U kunt zelf toch niets vaststellen, want Gedeputeerde Staten moeten U heron, is dat U Gedeputeerde Staten op het feit attent maakt dat de vergoedingen in andere provincies hoger zijn dan in de onze. Dan komen wij tenslotte toch met een voorstel, en dat is dan een gemiddelde, mijnheer van der «Verf, dus we zitten toch vlak bij U, van 30,en niet die 32,van Drente en niet de 32,50 van Overijssel. Dan ziet U de commissie vergoedingen vastgesteld op 17,50. Ook daar zijn we weer bijzonder middelmatig,maar dan in de goede zin, want we zitten ver onder Zuid-Holland met 32,50 maar iets boven Zeeland,Noord-Brabant en Groningen met 15,Ik dacht, mijnheer Nuiten, met alle respect voor Uw opmerkingen, dat we twee din gen gedaan hadden. V/e hebben Gedeputeerde Staten attent gemaakt op de naar onze mening onvolledigheid in hun voorstel, want zij hebben het niet vergeleken en wij hebben het wel vergeleken. V/ij krijgen dit voorstel van hen zonder argumentatie. Laat ze het ons maar uitleggen. Wij stellen U heel bescheiden voor om Gedputeerde Staten in overweging te geven om het vast te stellen, niet up het hoogste bedrag, maar eenvoudig op een bedrag dat meer in overeenstemming blijkt te zijn met de bedragen zoals die gel den in de overige provincies. Ik geloof dat het opbouwend is en dat dat redelijk is. Ik zou het eigenlijk jammer vinden als Uw raad dat niet aannam omdat wij er Gedeputeerde Staten, vind ik, in het belang van alle overige Brabantse gemeenten, dan maar eens weer als eerste gemeente op attent moeten maken. De heer van Dueren den Hollander: Mijnheer de voorzitter, ik had er in het verleden geen moeite mee en ik heb er nu, na het voorstel van burge meester en wethouders, weer geen moeite mee om dat voorstel te onder steunen, ook al hebben we net die belastingverzwaring aangenomen. Ik vind dat dat volkomen los staat, we kunnen dat er wel in gaan betrekken, maar dat staat hier volkomen los van elkaar. Ik vind het verder nog wel een aanpassing want het loopt wel parallel dacht ik. Het tijdstip is juist gekozen in verband met de verlengingen van de vergaderingen, die we de laatste tijd meemaken. Het is geen geldstrooiërijIk ben ook niet geïmponeerd door mijn collega, geachte afgevaardigde de heer Nuiten om het niet te aanvaarden en dan ergens anders voor ter beschikking te stellen. Dat doe ik wel op een andere manier. Dan probeer ik als gemeentenaar ook werkelijk ter beschikking te stellen, maar dan los van mijn presentie geld. De voorzitter: Is er iemand die in tweede en laatste instantie het woord wenst? De heer Kannekens: Ik complimenteer burgemeester en wethouders dat ze het voorstel van mij zo gelanceerd hebben. De voorzitter: Ik heb ook voortdurend aan U gedacht. De heer van der 'Verf; Mijnheer de voorzitter, als die aanvulling natuur lijk geen ingang kan vinden bij de raad, dan blijf ik tegen het voorstel. De voorzitter: Wij zitten heel dicht bij U, maar laten we dan maar rustig over dit voorstel stemmen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1971 | | pagina 101