V°ors tel tot jjeen^ medevverking verlen ing_ aanleg ind us trie terrein T onne- kreek De heer van Dueren den Hollander: Voorzitter, in wezen hebben we hier eigenlijk al eerder over gesproken. Ondanks dat ik hier achter ga staan, dan weet U dat vast, heb ik toen toch ook de opmerking geplaatst: "Is het misschien wel helemaal juist om te zeggen we doen het niet, we gaan er niet achter staan?" We hebben bijzonder weinig in te brengen dacht ik, en we hebben ergens de consequenties te trekken van onze lig ging als totaliteit. Dat wil zeggen: Als wij in Nederland willen indus- ti^aliseren, dan moeten wij dat in deze contreien doen, en niet op de Veluwe. Dat heb ik vroeger gezegd en dat zeg ik vandaag nog zo. Ik ben er nog niet van overtuigd, al zouden wij nu besluiten hiermede akkoord te gaan, met wat U ons toezond, dat het dan alsnog niet gebeurde. Dat is misschien zo maar een losse flodder, een losse opmerking, maar ik wil haar toch even plaatsen. De voorzitter: Mijnheer van Dueren den Hollander, we kunnen het niet anders dan met U eens zijn. Ook wij zijn er niet van overtuigd dat dit niet gebeurt. Wij willen dat toch wel duidelijk stellen, dat indien de gemeentenop wier grondgebied zo'n plan gelegen is, unaniem de situatie doet zich nu voor - zich tegen dit plan verzetten, de kans dat het plan er komt, veel moeilijker wordt. Ik zou er iets aan toe willen voegen, dat de belangrijkste bespelers in het spel misschien wel zijn de eige naren van de betreffende gronden. Als de gemeente én eigenaren van de betreffende gronden beiden tegen dit plan zijn dan wordt het bijzonder moeilijk om zo'n plan door te zetten. Dat klinkt U misschien ongeloof waardig in de oren, maar de autonomie van de gemeente houdt in dat de bestemming op gemeentelijk niveau wordt gelegd. Er is geen enkele wet die Gedeputeerde Staten of het Rijk machtigen om een bestemming op ge meentelijk gebied te leggen, Hoe gebeuren nu deze dingen en hoe zijn ze gebeurd in het Randstedelijk gebied, rondom Rotterdam, Europoort en het Botlekgebied? Aanvankelijk was het helemaal geen probleem want men zag de bezwaren niet. Aan iedere industrialisatie zijn bezwaren maar natuurlijk ook in de eerste plaats een hele hoop voordelen verbonden. Maar het is vaak gegaan dat de bewerkstelligers van zulke plannen begon nen de gronden op te kopen van particuliere eigenaren. Als die particu liere eigenaren op agrarische gebieden, weten wat ze voor één hectare krijgen, en dat weet U beter dan ik, en als ze weten wat ze kunnen krijgen, bij de verwezenlijking van déze bestemming, dan zou de wil om tegenwerking te verlenen aan zo'n geval, uit die hoek wel eens kleiner kunnen zijn dan de gemeente veronderstelt. Dat hoort U niet vaak maar 20 is het wel. De gemeente alleen kan niet alles doen, kan wel veel doen, en heeft wel het publiekrecht in de hand, maar niet het privaatrecht. Wij hebben niet in de hand, dat we bijvoorbeeld over drie jaar gecon fronteerd worden met het feit, dat een ontwikkelingsmaatschappij, een particuliere rechtspersoon, zoveel gronden in dit plan heeft opgekocht. Dan wordt het natuurlijk al weer moeilijker, dat voelt U ook wel. Nogmaals, wij kunnen niet veel doen, zeker omdat het maar een segment is van het plan, dat op ons grondgebied gelegen is. Maar je moet toch aan de voet beginnen, en dat is bij de gemeente. Het Shell-Moerdijkplan, hoezeer dat ook is gestimuleerd door hogere overheden, had niet ver wezenlijkt kunnen worden indien niet de zogenaamde lagere gemeentelijke overheden hun medewerking aan dit plan hadden gegeven. Dat blijft waar, het kan heel moeilijk zijn om die te weigeren, dat weet ik ook wel, het kan geboden zijn Uw medewerking te verlenen, dat weet ik ook wel, maar het doet aan het principe niets toe of af.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 91