- 3 -
Mijnheer Lambregts, Nederland is het dichtstbevolkte land ter wereld en wij
hebben in Nederland gekozen voor Ruimtelijke Ordening en dat houdt helaas
in, dat men niet zonder meer mag bouwen op grond die men de zijne kan noemen.
Dat geldt voor alle mensen op de Veluwe en op de hondsrug van Drenthe. Het
geldt nog veel sterker dan hier, voor alle mensen, die in de zogenaamde
meldingsgebieden wonen, waar men een bouwplan ook aan het rijk moet melden.
Dat geldt langzamerhand eigenlijk voor meer mensen wel dan niet. Het wordt
een uitzondering, mijnheer Lambregts, dot U, tenzij U agrariër bent en daar
een agrarisch gebouw op wilt zetten, dat U op het Landelijk gebied zult
mogen bouwen.We moeten er in dit geval overigens toch nog even aan denken,
mijnheer Lambregts dat het tien jaar geleden ook niet mogelijk was een ver
gunning te geven voor normale bouw. Zelfs toen ook hebben burgemeester en
wethouders het niet gedaan, maar hebben ze de heer Nieuwkerk, voor zijn
werknemer, de heer N. de Vos, geholpen met een vergunning ingevolge het
KetenbesluitHij heeft dus nu in feite al vijf jaar langer genoten van de
toen verleende tegemoetkoming door burgemeester en wethouders. U zou dus
ook bijzonder onbillijk zijn tegenover al die andere mensen, die graag in
het Landelijk gebied een bungalow zouden bouwen. Als U mijnheer de Vos hielp
zouden zij zeggen; "je moet zeker eerst 5 jaar eigenlijk wederrechtelijk
een keet blijven bewonen, om daaraan het recht te ontlenen een volledige
bouwvergunning te krijgen". Het is éigenlijk niet helemaal fair play,
hoc begrijpelijk het ook is, menselijk vooral, van de mensen die dit vragen,
omdat ze eenvoudig hadden moeten weten dit is een tijdelijke bouwver
gunning voor vijf jaar. Dat burgemeester en wethouders dan overigens, weder
om met vele andere college's van burgemeesters en wethouders in den lande,
zo soepel zijn, dat ze die keten laten staan, hebben we al eerder gezegd.
Dit is namelijk niet het eerste geval dit is wel het sterkste geval.
Mijnheer Bos, U zegt, hanteert U het befaamde artikel 76 uit de gemeentewet.
Ik ben daar bepaald niet bang voor en ik zou het ook doen. Maar ik vind het
voor Uw raad en voor de voorzitter van Uw raad eigenlijk een blamage. Uw
raad staat bij mij hoog genoteerd. Ik geloof inderdaad dat dit antieke
artikel, dat gemaakt is om de raad op de vingers te tikken, Uw raad on
waardig is. Nogmaals, het gaat hier niet om moed, U hebt als raadslid niet
de feitelijkheden te beoordelen, hoe graag we dat ook willen, U hebt een
voudig de wet te kennen. U moet alleen maar zeggen, niet of U het wenselijk
vindt dat daar een bouwvergunning komt, dat vinden burgemeester en wethouders
ook, maar U moet met ons zeggen, of wij handelende in naam der wet, hier de
bouwvergunning kunnen verlenen. Als dat naar Uw mening zo is, don moet U
burgemeester en wethouders veroordelen, en de vergunning verlenen, U zult
niet tot een andere conclusie kunnen komen, en gelukkig heeft mijnheer van
Dueren den Hollander dat ook al gezegd, dan dat de wet juist is toegepast.
Mijnheer Bos ik ben het met veel van Uw bezwaren van wat er op planologisch
gebied gebeurt wel eens. Hier geldt het toch niet helemaal. Het gaat hier
om een uitbreidingsplan dat door Uw raad is vastgesteld, en niet om een
streekplan, dat nog niet gold toen dit uitbreidingsplan was vastgesteld.
U hebt eenvoudig de wet gemaakt en U wordt nu geconfronteerd met de wet
die U zelf gemaakt hebt, en U moet er zich aan houden. Ik heb er a] eens
aan herinnerd dat de wet nare kanten heeft maar ook prettige kanten. De
wet beschermt namelijk ook de burger. Bijvoorbeeld, de overbuurman van de
heer de Vos zal Uw gemeente wegens schadevergoeding kunnen aanspreken als
U daar in strijd met Uw eigen wet een bouwvergunning voor een huis zou ver
lenen, want zijn huis zal daardoor minder waard worden. Het zou hot uit
zicht kunnen belemmeren, In het algemeen wil ik dat zeggen. Datzelfde
nare bestemmingsplan dat verbiedt niet alleen, het geeft ook voorrechten
en gunsten, en het kan ook beschermen. En er zijn heel veel mensen die een
beroep doen op diezelfde wet om een bepaalde bouw tegen te gaan omdat die
bouw hun niet welgevallig is. Mijnheer Bos, met het eerste punt ben ik het
volledig eens. Het biedt U een uitweg, het komt terug U zou de man kunnen