- 9 - Het college wil hier uitdrukkelijk genade voor recht stellen, want recht is er niet, omdat het eerdergebeurd is. Ik wil U toch nog zeggen. Vroeger werden in deze gemeente nooit opties ge vraagd. Jaren lang werd grond voor niets gereserveerd, waar nimmer geld voor werd ontvangen. Als U akkoord gaat met ons voorstel is er voor dit lapje grond altijd nog 6.194,aan optiegelden ontvangen. Dus van onzuiver beleid zondermeer, kunt U ons college niet betichten. De overheid staat er om bekend dat men zakelijk kan zijn, maar in tegen stelling tot de ware zakenman kan de overheid door die zakelijkheid altijd nog humane en andere aspecten mengen. Zulk een geval hebt U hier. De heer Bras ziet zich voor hoge investeringen geplaatst. We weten allen welk pand hij wel heeft aangekocht. Op het moment dat hij die optie nam was het voor hem een onmogelijke zaak. Die kans is ineens gekomen, een kans waarmee weer anderen in onze gemeente waren ingenomen. Alles afwegende hebben we gemeend hem het voorrecht te moeten verlenen, een gunst te moeten verlenen, maar wij laten als college Uw raad daar volledig vrij in. Wij staan er niet op als erover gestemd moet worden, Uw raad zit hier om te besluiten. Ons college meent U voor te moeten stellen om de heer Bras, zoals de twee hieraan vooraf gegone gevallen - ik heb al gesteld onder iets andere om standigheden - dit voorrecht te gunnen. Wie van U mag ik in tweede instantie het woord geven? De heer Bos: Voorzitter, de heer Bras die heeft een buitengewoon advocaat, in de persoon van onze voorzitter, maar ik blijf er tegen. De heer Lambregts; Ik ondersteun de woorden van de heer Bos. De heer van Dueren den Hollander: Het zijn natuurlijk altijd vervelende dingen. □f nu de heer Bras dit straks leest of hoort, of geschreven krijgt, in wezen weet de heer Bras goed genoeg wat zaken doen is. Er zit een verschil in, dit hebt U zo juist verteld. Wanneer we het zelfs een keer op medisch advies moeten doen wil dit nog niét zeggen, omdat dat toen gebeurde, dat het nu weer moet gebeuren. Wat vroeger in deze gemeente plaats vond, dat kun je er nu moeilijk in betrekken. We zijn als gemeente naren zo langzamerhand vertrouwd geworden, niet alleen met het woord optie, maar ook met wat optie betekent. Alleen we zijn het zelf een beetje gaan ondermijnen. Dat vind ik toch een bijzondere zware zaak. Men wist' namelijk toen de koop plaats vond wat hieraan vast zat. Daar moeten we eigen lijk bijzonder zwaar mee omgaan voorzitter. We kunnen dan wel genade voor recht laten gelden, of hoe je het ook keert of wendt,ik vind dat het voor een raad, onder deze omstandigheden niet het meest passend excuus is. De heer van der Werf; Mijnheer dc voorzitter, ik kan het met Uw woorden wel eens zijn. Als je bij de twee vorige gevallen van buiten de gemeente de optieverlening van twee jaar terugbrengt tot één jaar kun je oen inwoner van onze gemeen te moeilijk zeg maar, hot mes op de keel zetten door dit niet te doen. Dan zou ik toch zeggen:"kijk eens, dat moet de laatste keer zijn". Dit moeten we preciBS zo behandolen als de twee vorige gevallen. Pfi..heer van DisMijnheer de voorzitter, in één van de volgende punten daar kom ik een zinsnede tegen: "gezien de precaire begroting kunnen wij ten slotte ons die uitgave niet gedogen". V/at gaat U nu doen? Nu gaat U geld van de belastingbetalers aan de heer Bras geven, want zo is het tenslotte. Er ligt een contract, on dat contract was één jaar geldig en dat vind ik tenslotte zo'n lange termijn nog niet. Ik kan me absoluut niet verenigen met dit voorstel. Wij moeten aan de contracten die de gemeente maakt, een zekere waarde kunnen

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 59