- 26 -
andere raadsleden beknot in hun spreektijd. Die beperking moet gevraagd wer
den eenvoudig omdat de consequentie van een dergelijke duur van het spreken
voor alle fracties zou betekenen dat wij tot twee uur hier vanavond moeten
zitten. Ik zou U ook in het vervolg enige beperking willen vragen, opdat
de raad niet zelf moet besluiten bij reglement van orde of ad hoe spreektijden
in te voeren zoals dat in de provincie en in de kamer ook het geval is. En
dan is die voor U als vertegenwoordiger van een tweemans-fractie nu ook weer
niet zo kort, maar in elk geval niet zo lang als hij nu was.
Wat betreft het eerste punt, mijnheer Fokkers, dat vind ik niet helemaal
sportief. Ik heb U, toen op 2 november 1970 die brief binnen was opgebeld.
Dat hoefde ik helemaal niet, want de Minister heeft geen enkele rekening ge
houden met onze raadsvergaderingen. Als er op 2 november 1970 een brief
binnenkomt en men gaat op 23 november vergaderen en wij hebben de begro
tingsvergadering uitgeschreven op 26 november 1970 en daar tussen door nog
twee commissie-vergaderingen, dan is het bijzonder moeilijk - daar moet U ge
woon begrip voor hebben - gewoon technisch onmogelijk om dan tevoren nóg eens
een raadsvergadering te houden.
Ik heb U medegedeeld dat ik deze materie aan de orde wilde stellen op com
missievergaderingen. Het was mijn bedoeling geweest om die openbaar te doen
zijn. U hebt mij opgebeld dat U op die commissievergadering helemaal niet
kwam. Ik wil U nogmaals zeggen politiek moet een faire zaak zijn. Als ik zon
der enige voeling te onderhouden mijn standpunt had vertolkt in Zevenbergen
dan mocht U dat zeggen. Ik heb aangeboden dat in een commissievergadering te
brengen. Ik heb U gepolst. Ik heb de heer Kannekens gepolst en ik heb de heer
Nagtzaam gepolst.De heer Kannekens had toen nog geen duidelijke mening. De
heer Nagtzaam had ook geen duidelijke mening maar hij helde duidelijk over
naar een vóór-standpunt. Ik heb toen gezegd in Zevenbergen, in het openbaar,
dat ik voorzover ik nu kon aanvoelen - onder alle reserve - dat het over
grote deel van de raad, ook in de nieuwe samenstelling, vóór zou blijven.
En ik blijk daarmee - gegeven de uitslag vanavond - voorlopig bepaald niet
te veel te hebben gezegd. Nogmaals ik vind het gewoon niet fair dat U ook
hier weer aanmerkingen op hebt. Ik heb dus niets voorbarigs gezegd en ik
heb de oude raad recht gedaan. De raad heeft besloten. Daar moet U n.l. aan
wennen dat de raad besluit ook als het een hele oude raad is en ik heb vol
doende respect getoond voor de jonge leden die ik de stukken ook allemaal
heb toe laten zenden.
In Uw betoog, daar staan eigenlijk twee dingen centraal: de industrie en de
landelijke ontwikkeling. Ik vind het jammer dat U zich niet meer hebt vast
gebeten op het bijzonder concrete praktische voorstel dat U van de zijde van
het college van burgemeester en wethouders dit maal heeft bereikt. Daarover
hebt U n.l. niets gezegd. Wij zijn n.l. concreter dan oen der andere gemeenten
omdat we eenvoudig man en paard noemen. Wij zeggen: wij hebben die en die men
sen meer nodig vandaag in Nederland met inspraak, cultuur en sport om taken
te doen waaraan nu geen enkele gemeente van deze omvang kan toekomen.
Dat is een bijzonder concrete zaak. Zevenbergen kan net een ambtenaar jeugd-
en sportzaken hebben. Wij kunnen het niet hebben. Daar, dat spijt mij, bent
LI niet op gekomen. Nu wat betreft die landelijke zaken. Ik ga niet met U
in discussie of er industrie moet komen in de ontwikkelingslanden. Dat be
hoort niet tot de competentie van onze raad. Ik ga ook niet met U praten
over een tweede nota Ruimtelijke Ordening,, die behoort ook niet tot de com
petentie van onze raad.
Maar U vraagt naar concrete zaken. Welnu, in drie jaar tijd heeft onze raad
dertig ha. industrieterrein verkocht. Dat is meer dan in de driehonderd
jaar daaraan voorafgaande. Won de ene dag op de andere is hier in West-Bra
bant een industrieterrein gekomen dat groter is don alle andere industrie
terreinen in West—Brabant samen, nl. Shell Moerdijk. Als U dan nog denkt
dat er in wezen met deze streek niets aan de hand is en dat er geen ont
wikkeling op handen is die eenvoudig adembenemend zal blijken, dan moet ik
eerlijk zeggen, dat ik U niet kan volgen. Als hier eindelijk een rijksweg