- 27 - De voorzitter: Dat lijkt mij verstandig. Vooreerst als we de spreektijden iets beperken in dit punt. In het algemeen kun je zeggen dat we ons zullen moeten beperken anders warden de vergaderingen eenvoudig niet meer te ver slaan. Het kost alleen al de typiste een week om deze vergadering uit te werken. De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van Uw opmerkingen wil ik zeer kort zijn. De raad heeft destijds unaniem besloten vóór de her indeling en ik wil me daar ook aan houden. Evenwel punt twee, waar het gaat over de afsplitsing van Zwingelspaan. Ik beschouw dat meer als een gevoelsoverweging. Punt 2:"de raad blijft echter" - of dat Zwingelspaan nu bij Zevenbergen of Willemstad komt is van ondergeschikt belang - zou ik er liever uitgelaten zien. Of liever gezegd het is mijn voorstel om die opmerking er uit te houden En dan punt 3 waar U het heeft over de gevaren van optredende onzekerheid. Dat loopt tenslotte over het onderwijs. Dat zijn ook van die dingen die los sen zichzelf wel op. Dat zijn van die detailkwesties en ik zou liever de hoofdzaak laten preva leren namelijk herindeling. Daar zijn we nu eenmaal vóór geweest en het is voor mij moeilijk om een ander standpunt in te nemen. De heer van der Werf: Ja mijnheer de voorzitter ik zal het ook kort maken. Ik heb hetzelfde bezwaar als de vorige keer. In die laatste alinea daar staat in "eveneens verzoeken wij U in Uw advies aan de Minister van Binnen landse Zaken aan te dringen op een spoedig tot stand te brengen van de be treffende bestuurlijke herindeling". Het is net of we hier alstublieft zit ten te spelen. "Laat het morgen maar ingaan, we kunnen het zelf niet meer aan, we zitten zo moeilijk met het besturen van deze gemeente, morgen moet het gebeuren". Dat is mijn bezwaar. De heer Bos: Ja mijnheer de voorzitter, eerst had ik er meer over willen zeggen, maar cm des tijds wille zal ook ik het bekorten. Ik blijf onverkort staan op het standpunt, zoals mijnheer van Dis, dat ik destijds heb inge nomen. Ik deel niet de mening van de heer van der Werf, wat het laatste punt betreft dat we er mee te kennen zouden geven "we kunnen de zaak niet meer aan". Ik zou het zo willen stellen. Ik ben blij dat ze ook eens een keer een ander geluid kunnen horen en niet dat negatieve wat te dien aan zien uit Willemstad en Dinteloord komt. De heer Kannekens: Ja mijnheer de voorzitter, ik heb nog geen mening uit gesproken, maar dat zal ik dan bij deze wel doen. Ik neb het tegen U per soonlijk wel gedaan, maar nog niet in een openbare raadsvergadering. Ik ben ook vóór die herindeling en ik sluit me ook aan bij de heer Bos en niet bij de heer van der Werf, in zoverre die meent dat er gedacht moet worden dat we het niet aan kunnen. Maar ik ben er vóór ter voorkoming van een langdurige procedure en de onzekerheid. Daarom moeten we toch wel aan dringen spoed te betrachten. Want onzekerheid leeft er en niet alleen bij het beleid. Die leeft ook bij de burger. En die onzekerheid wordt steeds groter. De voorzitter: Nog iemand van U in eerste instantie? Dan maak ik me nu op om het antwoord te geven. Ik zou ook hier weer willen zeggen, mijnheer Fakkers - met alle lof voor Uw woorden - als ze zo long zijn dan zullen we er gewoon naar toe moeten dat we ons erg professioneel gaan gedragen. Dat we een aantal punten vaster op papier hebben - dat hoeft natuurlijk niet - zodat er gewoon ook weer concreter op kan worden geant woord, omdat het het antwoord niet ten goede komt als het zo uit de mouw moet komen. Maar ik zou het toch graag doen. Ik zou U verder ook enige beperking willen vragen. U hebt door Uw uitvoe rige betoog - waar U veel werk aan hebt besteed - ongewild een aantal

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 281