- 10 -
De heer van Dis; Wanneer het particuliere initiatief dan niet in staat is
om dat werk naar behoren te vervullen, dan stel ik de vraag: moeten de gemeen
ten het dan niet overnemen? De verantwoording van 10^, die mag er toch wel zijn
dacht ik.
Voorzitter: Mijnheer van Dis, er is ook geen verantwoording, zelfs niet voor 9p/>
waar het bijzonder onderwijs betreft, dat moet U toch weten. Daar hebben Uw voor
vaderen en de mijne voor gevochten. En in wezen is dit ook zofn punt. Wij zijn unaniem
van mening, dat als het ooit lOCP/o wordt, dat er ook een soort inspecteur voor het
maatschappelijk werk moet komen. En ik geloof, dat we elkaar daar kunnen vinden.
Maar U gaat er geheid naar toe - de kerk neemt af, hier dan wat minder, elders
wat meer - dat het hele maatschappelijk werk zal worden gedragen door de over
heid. Dat houdt U niet tegen.
De heer van Dis: Voorzitter, neem het dan maar over.
De voorzitter: Dat zal dan wel gebeuren, maar in welke vorm dat is nog de vraag
en dan moet U naar het onderwijs kijken.
De heer van Dueren den Hollander: Voorzitter, zomaar overnemen dat gaat niet,
dat wil ik voorbereid hebben en dan wil ik zien wat de achtergronden zijn.
De voorzitter: Jawel, dat zou ook niet kunnen. Ik geloof, dat wij allemaal van
gevoelen zijn dat de stichtingen het werk moeten kunnen blijven doen, maar dat
als de subsidie nog hoger zou worden er toch een manier moet worden gevonden
om de gemeente geen inspraak, maar gcwöon mede-zeggenschap te geven. U kunt
trouwens in ons voorstel lezen dat wij dat nu al van mening zijn. Dat wil zeggen
dat we voornemens zijn om met de betrokken instellingen in overleg te treden
om de problemen gezamenlijk te gaan bestuderen. Wat mijnheer van Dis zegt is met
zeer veel nadruk gezegd in Willemstad, wij willen dat misschien, want ik weet
niet of ze het daar doen, Dinteloord dus wel, We zullen toch meer inzicht moe
ten krijgen dan we op het ogenblik hebben en er zal ook meer rapportage moeten
komen. En daar zijn we het volledig mee eens.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
20, Voorstel vaststelling nieuw huurreglement.
De heer Evers: Mijnheer de voorzitter, in artikel 7, lid d staat dat het vei>-
boden is in de woning en in de bij de woning behorende schuur alsmede op het
erf van de woning te houden duiven, kippen, varkens, schapen, geiten of andere
dieren. Deze mensen mogen dus geen duiven houden. Ik vind het ergens wel een
bezwaar dat die duiven er tussen staan. Volgens artikel 8 lid 2 is het verboden
wasgoed aan de voorkant te drogen. Daar ben ik dus inderdaad op tegen, maar om
een bed of beddegoed aan de straatzijde een keer buiten te hangen, daar zou ik
toch iets anders tegenover willen staan. Dan zou men eigenlijk eisen dat men
alles naar achteren sjouwt.
De heer Haverkamp: Ik heb persoonlijk wat moeite met artikel 4, mijnheer de voor
zitter. Daar lees ik: Huurder aanvaardt het gehuurde door het betrekken daarvan
in goede orde en in goede staat van onderhoud en hij ziet af van alle acties of
vorderingen wegens al dan niet verborgen gebreken. Daar sta ik even bij stil en
dan denk ik al direct aan iemand die een nieuwe woning wordt toegewezen waar
b.v. mee geknoeid zou zijn. Nu stel ik het even cru. Als deze mensen er 14 dagen
in zitten en de voordeur valt er uit, wat gebeurt er dan? Hij mag dus krachtens
dit artikel geen beroep doen op verborgen gebreken. Dat vind ik dus ergens niet
juist. Er staat ook in: Het gehuurde moet door hem gedurende die tijd voort
durend voorzien zijn van behoorlijke meubilering en stoffering. Natuurlijk, ieder
gezin zal dat voor zich ook. Maar nu staat het hier in een artikel en wie maakt
uit wanneer het "behoorlijk" gemeubileerd is? Ik vind een gewone stoel b.v. een