Voorstel tot verhoging subsidiepercentage Algemeen Maatschappelijk Werk. De heer van der Werf: Mijnheer de voorzitter, het lijkt mij, nu dit regionaal opgezet is, dat de gemeente nu voor veel grotere kosten komt te staan dan van te-voren. Dat hier weer enkele procenten bij moeten, ik zou dat zwaar moedig toe moeten geven. In principe ben ik er eigenlijk op tegen, want het is natuurlijk zo dat van de zijde van de kerk en de gemeenschap eigenlijk die 10/o binnen moet kunnen komen. Waar blijven we als we zo doorgaan met die subsidie regeling? Ik weet het, het college van burgemeester en wethouders is tegen subsidieregeling, ik geloof dat we dit hier toch ook een keer in de gaten moeten houden, want dit loopt over geen 200,of 300, De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, wanneer blijkt dat het in handen van de kerken is en het met 90°/) gesubsidieerd wordt, dan is het voor mij onbegrij pelijk dat ze nog om een verhoging van subsidie komen. Het beleid van het maatschappelijk werk berust bij de kerken en ik vind dat het een stimulering voor de verantwoordelijkheid is, ook voor het financiële beleid, dat ze ten slotte die 10zelf gaan betalen of zorgen dat die 10/0 er komt. De voorzitter: Ik ben blij dat U het aansnijdt. Ook hier hebben we uitvoerig over gesproken. Het werk wordt gedaan met op de achtergrond de kerken. En ik moet mijnheer van der Werf volledig gelijk geven, als hij constateert, want zo ligt het nu eenmaal, dat de Stichtingen, werkzaam op het gebied van het Maatschappelijk Werk, in al hun geledingen de grootste moeite hebben om van de kerken die bijdrage van 10°/) te innen. Ik kan niet anders doen dan hier stellen, dat ik dat buitengewoon betreur en het gehele college ook. Het zou inderdaad zo moeten zijn dat het de kerken minder moeite zou moeten kosten, maar voor wie geen vreemde is in Jeruzalem die weet dat de kerken het buiten gewoon moeilijk hebben de een meer dan de andere, om het met name van onze gemeente te zeggen de R.K. parochie meer dan de Protestantse gemeente om hun ook stijgende kosten te dekken. En het zou misschien nog zo zijn geweest dat de Protestantse Stichtingen de 10% wel op konden brengen. Maar wij zijn van mening dat als deze hoge subsidie aan de ene Stichting wordt gegeven dat het dan uit een oogpunt van rechtvaardigheid ook aan de andere Stichting moet worden gegeven. Het is namelijk niet gevraagd door de Protestantse Stichting, ik weet wel dat zij er bijzonder blij mee zou zijn, want het gaat ontzettend moeilijk. Het is - en zelfs voor de volle 100°/, - gevraagd door de R.K. Stichting. En hebt gelezen dat wij eenparig, dat wil zeggen Willemstad, Dinteloord en Fij naart hebben besloten om in elk geval die 100% niet te geven, omdat we dan met mijnheer' van der Werfvan mening zijn dat eigenlijk het particuliere karak ter voor de helft weg is. Mijnheer van Dis, een figuur dat zulk werk door particulieren wordt uitgevoerd en door de overheid betaald wordt is niet nieuw en dit zal in de toekomst toch regel worden. Ik mag U herinneren aan het kruiswerk en vooral aan het onder wijs, dat voor de volle KJO^ wordt gesubsidieerd door de overheid. Het bijzon der onderwijs is behoudens de inspectie volstrekt autonoom en vrij. Dat moet U hier toch ook niet vergeten. Dat is dus in Nederland geen novum. Het is wel een novum in de wereld, maar voor Nederland geen novum, dat die dingen geschie den onder verantwoordelijkheid van particulieren en door de overheid worden be taald. Wat wij doen met Dinteloord die hebben al besloten of die gaan beslui ten - is een tussenstandpunt door te zeggen: ".jullie houden iets voor jullie eigen rekening ".Verder geloven we dat de kerken krachtig moeten worden aange spoord om dit werk te blijven begeleiden. Dit is voor de diaconie een inmense taak en het moet me nogmaals van het hart, ze zien die taak niet, ze doen er inderdaad te weinig aan. En ik hoop dat het door komt naar de kerken, want het is in de eerste plaats het werk waar zij, dan wel niet strikt formocl want het zijn stichtingen, maar toch zeker materieel, voor verantwoordelijk zijn.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 26