- 3 - 4. Voorstel tot verlening medewerking ingevolge artikel 12. der Lager-Onder- wijswet 1920 aanvraag bestuur van de Herv. Chr. School te Fijnaart voor de aanschaffing van meubilair en leer-» en hulpmiddelen voor het vak han denarbeid/Se wijziging gemeentebegroting 1971. De heer van Dis:Mijnheer de voorzitter, het verschil tussen het bedrag van de aanvrage en het crediet dat burgemeester en wethouders voorstellen vind ik hier abnormaal hoog. Wat is daar de reden van? Ik kan me indenken wanneer het schoolbestuur een aanvrage indient dat zij dat toch tenslotte redelijk doet en reëel. De heer Fakkers: Kornt dat misschien, mijnheer de voorzitter, omdat op de Herv. Chr. School nog geen handenarbeid is ingevoerd? De voorzitter: Mijnheer van Dis, zoals de heer Fakkers zo juist heeft ge steld is het gebruikelijk dat men zich aan het advies van de Inspecteur houdt. Dat ligt voor U in de raadsportefeuille. U ziet dat wij niets anders gedaan hebben dan het advies van de Inspecteur letterlijk overgenomen. Mijnheer Fakkers, er is geen relatie te leggen, natuurlijk niet, tussen het feit dat het vak daar het eerst begint. U zou wel kunnen zeggen als U een aanvrage krijgt, die in de gemeente ongebruikelijk is en nieuw, dat U dan natuurlijk erg waakzaam moet zijn, want hier vloeien nieuwe aanvragen uit voort. Dat hebt U ook gezien toen er destijds een aanvrage dreigde, die heeft Uw raad niet bereikt, voor schooltelevisie. Toen hebben wij tegen dat schoolbestuur gezegd: "betaal dat nu maar eens uit eigen midde len want als we jullie er één geven dan moeten al die andere scholen er ook één hebben"Er kan nog een andere reden zijn maar dat zeg ik onder grote reserve. Zoals U allen weet zijn wij van plan dat Dorpshuis te bouwen en in dat Dorpshuis komt een hobby-ruimte en in die hobby-ruimte komen dus materialen, dingen die mogelijk voor een deel zullen samenvallen met de inventaris voor het vak handenarbeid. Als U het perfect doet dan zou U het zo moeten doen zoals het schoolbestuur het gevraagd heeft, maar dan krijgt U nog aanvragen van drie andere scholen. Dat zou ons budget ver overschrijden en ook onze Inspecteur zou dat eenvoudig een niet haalbare kaart lijken. Daarom dat wij rustig willen beginnen en dan in de toekomst mogelijk wat kunnen uitgroeien, als de Inspecteur er mee accoord gaat. Maar het zou ook zo weieens kunnen zijn, maar dat zeg ik nogmaals onder groot voorbehoud en met schroom, dat, zeg nu maar, de eenvoudige handen arbeid wordt gegeven op school en dat men b.v. voor het werk aan een draaibank, die voor alle vier bijzondere scholen in feite onbetaalbaar is, één keer per maand, per week, of per kwartaal, dat weet ik niet, daar is nog niets over besproken, dat is nog niet geregeld, zou kunnen gaan naar centrale plaatsen waar wij dan voor alle scholen materiaal kunnen aan schaffen, dat dan tevens ten goede kan komen aan Instuif, Jeugdwerk enz. Dat zou, maar U moet mijn woorden dus erg voorzichtig uitleggen en ik zeg het ook met grote voorzichtigheid, omdat dat zeker niet de directe reden is geweest, ook een rol kunnen gaan spelen. In elk geval het is een eerste aanvrage en daarom is dit bedrag door de Inspecteur wat aan de voorzichtige kant gehouden. Hij zou dat overigens nooit kunnen doen als deze bedragen op andere scholen in andere plaatsen natuurlijk niet aan dezelfde maatstaf onderhevig waren. Nog iemand van U in tweede termijn? De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, ik begrijp het nog niet. Wanneer een schoolbestuur iets van plan is of iets nieuws wil invoeren dan is het in de regel zo dat ze dat eerst met de Inspecteur gaan bespreken en daar na een aanvraag indient die toch enigszins in de lijn van de realiteit ligt. Maar als ik dit verschil zie dan vraag ik me af is dit schoolbestuur reëel geweest in haar aanvraag. Of gaan ze van het standpunt uit, we vragen het aan en we zullen het wel krijgen?

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 257