- 2 - door een hypotheek te nemen op de woningen. Normaal zou dat ook op de onder grond zijn, maar de gemeente blijft de eigenaresse. Er wordt hypotheek ge nomen op de woningen en op het recht van erfpacht. Het recht van erfpacht is namelijk ook een onroerend goed. De notaris die gaat dus de erfpacht binden aan de woningen. Als hij dus op grond van artikel 1223 Burgerlijk Wetboek zou moeten veilen dan zou hij dus veilen de woningen met daaraan verbonden het recht van erfpacht. Het merkwaardige in dit geval is dat de bank twee zekerheden neemt,n.l. het garanderen van zo'n lening door de raad en het nemen van zo'n hypotheek. De bank neemt dus een dubbele zekerheid. De ge meente zou er wei-eens naast kunnen vallen, maar de gemeente heeft dat ge lukkig voorzien. In de eerste plaats hebt U artikel 1438, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, de zogenaamde wettelijke subrogatie. Subrogatie wil dus zeggen dat U automatisch als borg, of als garant in de rechten wordt ge plaatstvan degenen waarvoor U de schuld voldoet. De eerste hypotheek die de bank heeft, gaat automatisch over in handen van de gemeente zodra de ge meente de garantie voldaan heeft. Maar wij hebben, vandaag nog, omdat we die zekerheid niet voldoende vonden, iets anders bedongen. We krijgen nog een schrijven van de bank waarin staat dat de bank, indien dat ooit nodig mocht zijn, in de eerste plaats zal uitwinnen, dat wil zeggen de hypotheek verzilveren. Als men het namelijk anders deed dan zou U het volgende kunnen krijgen. De bank vraagt de gemeente om de garantie te betalen en de gemeente moet dat doen. Inmiddels heeft de woningbouwvereniging iemand anders een hypotheek verleend en is failliet gegaan en de gemeente zit dan tussen de wal en het schip. Dat kan toch eigenlijk al niet krachtens dat artikel 1438 van het Burgerlijk Wetboek. Het kan nu helemaal niet, omdat de bank ons dus schriftelijk mededeelt, en dat wordt dan in de hypotheekakte opgenomen, dat zij eerst de hypotheek te gelde zal maken en dan pas de garantie zal vragen. Dus het risico voor de gemeente is uitgesloten. Normaal zou echter zijn, dat geef ik graag toe, dat de bank óf hypotheek nam, óf het garantie- besluit en niet beide. Ze willen eigenlijk iets te veel zekerheid, maar het kan geen kwaad zo. De heer Bos: Voorzitter, ik dacht eigenlijk dat in oorsprong de gemeente eerste hypotheekhouder was en de bank op de tweede plaats kwam. Willen ze dat niet? De voorzitter; Ze willen dat niet. Er zijn banken die dat wel doen, dat is ook de meest normale zaak. De heer Bos: Mits de eigenaresse geen bezwaar heeft. De voorzitter: Men heeft hier twee zekerheden. Normaal is dat de bank een zekerheid heeft, n.l. de garantie van de gemeente of de zekerheid van de hypotheek. De gemeente is nu eigenaresse dan krijgt ze nu hypotheek op het recht van erfpacht. De bank wil beide zekerheden. Daar hebben wij geen be zwaar tegen, hoewel het wat merkwaardig is. Maar we zeggen: "dan moeten jullie wel schriftelijk beloven dat jullie eerst de hypotheek uitwinnen en daarna pas om de garantie komen". Hiermede is het risico van de gemeente gering. De heer Bos: Ik zou maar goed opletten wat de bank schrijft. De voorzitter: Dat zullen we doen. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 6. Voorstel tot niet ontvankelijk verklaring beroep C. de Rooij tegen besluit van burgemeester en wethouders tot het weigeren van een bouwvergunning. De heer Nuiten: Mijnheer de voorzitter, nu dit punt aan de orde is, wilde ik er toch graag even iets over zeggen. Op het moment dat de heer de Rooij wist dat de vergunning niet verleend werd om te bouwen, was deze persoon al in een ver gevorderd stadium met het bouwplan van zijn garage.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 214