- 18 - De voorzitter; Mijnheer Fakkers, U heeft niet het woord. Men heeft twee keer het woord gehad. Als de raad dat wil dan kunt U het woord weer krijgen. Dan moet U het voorstel maar indienen of U het woord weer krijgt. De heer Fakkers: Dan vraag ik bij deze aan de raad of ik het woord mag hebben. De voorzitter: Mag de heer Fakkers nog één keer het woord voeren? De raad heeft geen bezwaar. De voorzitter:Gaat Uw gang mijnheer Fakkers. De heer Fakkers: Mijnheer de voorzitter, het gaat bij mij dus over de ver gelijking. U zegt dat U het moeilijk hebt met Uw 9Q/0, die het wel aanvragen en de rest niet. Dan zeg ik op mijn beurt, en dat kunt U mij dan hoogst kwalijk nemen, daar is in het verleden een zelfde soort besluit genomen waar men als raad wel een streop onder kon zetten. Daar was ook 99% die dus gewillig waren en 1% onwillig. Daar werd op een gegeven moment ook "neen" tegen gezegd. Do voorzitter: U moet nu echt niet meer over deze zaak praten. U krijgt het woord weer, maar dat moet U nu echt niet misbruiken, om deze zaak hier in te betrekken. Dan vertroebelt U de zaak echt. Als U daar prijs op stelt, om deze zaak weer te bespreken don moet U daartoe een voorstel indienen dat deze zaak opnieuw in deze raad komt. Voor mijn part in het openbaar. Als U dat niet wilt, dan moet U daar vandaag niet verder over spreken, dat is niet juist. Het is ook niet juist want ook die 99% en die 1% is een volkomen kromme vergelijking. Nogmaals, onze meningen stemmen overeen. Ik heb een heel andere me ning dan de meerderheid van de raad toen had# Dat is U ook heus wel bekend. Maar het is gewoon niet zuiver om deze zaak, die hier nu mot recht niets mee te maken heeft, na zoveel jaren weer naar boven te halen. Dus daar krijgt U van mij niet meer het woord over, tenzij wederom de meerderheid van de raad van mening is, hetgeen ik niet aanneem, dat wij nu weer deze zaak gaan bespreken. Laten we ons nu tot deze zaken houden. Ik zal uitspreken, en dan zal ik U met toe stemming van de raad, als U dat wilt, nog één keer over deze zaak het woord geven. U zegt,de raad is verantwoordelijk voor het gevoerde beleid. De raad is verantwoordelijk voor het door de raad gevoerde beleid. De raad kan burgemeester en wethouders ter verantwoording roepen voor het door burgemeester en wethouders gevoerde beleid. Maar wat doet nu de raad? Die roept burgemeester en wethouders ter verantwoording terwijl er nog geen beleid is. Dat is nu juist fout. En dan gaat de raad op de stoel zitten van burgemeester en wethouders. Dan haalt U de zaak door elkaar en hebt U het niet goed begrepen. Dan bent U als raad, de raad niet meer. U mag hier de volgende keer, als die bouwsels zijn weggehaald, komen en een interpellatie aanvragen, als U dat wilt. Dan keurt U het beleid van burgemeester en wethouders ten stel ligste af en dat kan resulteren in een motie van wantrouwen. En dan zult U wel zien of de raad dat ondersteunt, ja of nee. Als U dat van daag had willen doen, dan had U dat duidelijk in Uw brief moeten zet ten. Dat was misschien wel goed geweest. Dan kom ik nu aan het laatste punt. De voorstellen van de heer van Dis liggen er. Ik wil ze herhalen, en ik laat volkomen aan de raad over om ze in behandeling te nemen. De heer van Dis wil a. er een streep onder zetten; b. alsnog een bouwvergunning verlenen tegen betaling. Daar zal de heer van Dis de bouwleges mee bedoelen, want men krijgt de vergunning of men krijgt hem niet, maar men hoeft er nooit voor te betalen;

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 210