- 17 - daar mag bouwen en dat U niet mag bouwen, ook al heb je een miljoen en ook al is de grond van U, als dat in strijd is met de voorschriften. Mijnheer Kannekens, dat doet niets toe of af aan de vraag of je daar mag bouwen, ja of neen. Dat zou er werkelijk wel iets toe doen als in onze maatschappij de wet gold voor de armen wel, en niet voor de rijken. Dat is weieens zo geweest maar dat is gelukkig in 1970 niet meer zo. De wet is veranderd. Nogmaals mijnheer Kannekens, ik heb niets kwaads willen zeggen, sprekende over dat geval. Ik heb U juist aan de hand van dat geval willen uitleggen dat de wet nare kanten heeft, maar ook aangename kanten. Ik hoop dat U me daarin zo wilt begrijpen. Mijnheer Fakkers, de politiek dat heb ik al beantwoord. Ik hoop dat U de raad, die ik U geef, ter harte neemt om het de volgende keer anders te doen. Dat zou bijzonder leuk zijn. We zouden weten dat er zeker geen politiek in het spel was, als men eens een actie zag die ondertekend was door de heer Fakkers en door de burgemeester van deze gemeente. Dan zou men met name vreten, neen, nu is het kennelijk niet politiek, nu is het kennelijk alge meen belang. Dat moeten wc misschien eens vaker doen. De heer Fakkers: Kunt U mee ondertekenen als het een raadsvoorstel betreft? De voorzitter: Nee, hier niet. U kunt het ook op een hele normale wijze doen. Maar U hebt het recht om het zo te doen. Ik heb U alleen een goede raad willen geven. Als U de verdenking wilt ontwijken dat er politiek in het spel zit dan moet U een minder politieke weg zooken. Maar U mag die weg zoeken. De heer Fakkers: Maar ik vind die verdenking dus ergens heel kwalijk. De voorzitter: U moet maar niet meer spreken, want we zouden twee keer praten. En dat hebben we ook gedaan. Het is geen verdenking. Ik geloof U dat het door U niet politiek bedoeld was. U hebt gemerkt dat men het zo uitlegt. Ik geef U dan de raad om het de volgende keer op een andere wijze te doen. Dat hoeft U niet, maar U kunt wel zeker weten, als U het anders doet, dat de kans groter is dat men Uw bedoelingen, die dus goed zijn, beter begrijpt. En ik geloof niet dat ik daarmede enige verdenking geuit hebt. Ik heb U al gezegd er is geen enkele overeenkomst tussen de Hinderwet en de Bouwverordening of het Bestemmings plan. De overeenkomst is dat ons college is geroepen, als uitvoerder van het rijk, in deze gevallen de wet uit te voeren. We doen het met de ene, dan moet het ook met de andere. We doen het met alle wetten, met name ook met de Algemene Bijstandswet op een hele soepele manier. Zo soepel zelfs, dat voor de Algemene Bijstandswet nog nimmer een beroepszaak 1s-Hertogenbosch heeft bereikt. LJ hebt weer gesproken over de Valenciënnesgelden. Het moet mij wel van het hart, mijnheer Fakkers, dat ik niet weet hoe U dat weet. Dat is een besloten raadsvergadering geweest en er is geheimhouding over opgelegd. U weet dot het doorbreken van die geheimhouding ook al weer bij de wet strafbaar is gesteld. Dus ik vraag mij af hoe U eigenlijk het recht meent te mogen hebben op deze zaak in te gaan. Ik zal het zeker niet doen, Hoe U verder ook denkt over die beslissing, ik mag U wel zeggen dat in die zaak onze meningen parallel lopen, dat is U dan ook wel bekend,dat wij na tuurlijk niets buiten de wet om hebben gedaan. Dit is een zaak geweest van vrij bestuursbeleid, die verder met een bepaalde wet niets te maken heeft. De raad kan zeggen: "we vergeten het, of we vergeten het niet". Nogmaals de raad heeft toen besloten om daar niet over door te spreken. Het was een besloten raadsvergadering en er is geheimhouding opgelegd over deze hele zaak. Het is niet in het openbaar besloten, U mag er de wet op nalezen, want U hoeft over zoiets helemaal niet in het openbaar te besluiten. Maar ik ga hier verder bepaaldelijk niet op in, want daar is nu met name een streep gezet en die streep hebt U tot twee keer toe overtreden. Ik vind dat niet correct. De heer Fakkers: Voorzitter.....

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 209