- 13 - gewin, maar zuiver en uitsluitend om eerlijkheid en openheid van zaken in een bepaalde beleidszaak, in een bepaalde beleidskwestie, die naar onze mening verduidelijking behoeft in het openbaar, die in de raadsvergadering van 1 oktober j.l. niet was toegezegd door burgemeester Mr. E.P. van Veld huizen. Na die vergadering kreeg ik een paar namen van mensen wie het dus betrof, terwijl ik er waarschijnlijk nog wel tientallen, ik heb ze hier ergens op een kaartje staan, kan opnoemen, die ook heus -wel illegaal gebouwd hebben, maar ik verrek het om zc te noemen. Dat doe ik niet. Laat die mensen dan maar waar het zo is. Maar dan moot U daar op een gegeven moment ook over vallen, terecht, maar daar zullen we het verder niet over hebben. Over dat in het politieke vlak trekken, daar ben ik, dacht ik, dui delijk genoeg over geweest. U gaat op een gegeven moment over tot de Hin derwet, als U de heer Kannekons beantwoordt. Ik wil eigenlijk hierop in haken. De Hinderwet, lijkt mij, is meer gegeven in het belang van het al gemeen, omdat die bepalingen bevat om mensen te beschermen die in de on middellijke nabijheid van iets wonen en waar ze hinder van zouden kunnen ondervinden. Dok het Burgerlijk Wetboek spreekt ervan, dat woet U ook goed. Het bouwen van een garage door iemand daar aan de Oude Heijningscdijk voor zijn wagen, waar hij dus dagelijks mee naar Rotterdam pendelt, is een heel andere zaak. Met do Hinderwet als zodanig heeft dat niets, maar dan ook totaal niets te maken. Zodra men macht bezit, zegt de heer van Dis, houdt men op het recht in te roepen. Die indruk krijg je weieens een keer. Ik dacht dat je ook als lid van de raad in een gemeenteraad bent gestapt en inderdaad bewust gekozen hebt voor die gemeenteraad. Maar ook bewust gezegd hebt van "Zoo waarlijk hclpe mij God Almachtig". Voor je begint zul je goed overdacht hebben om te proberen de mensen en de gemeenschap te dienen, om die leefbaar to houden en als het kon leefbaar te maken. We kun nen mot de wet in onze hand regeren en iedereen iedere stap onmogelijk maken. Als U buiten het gemeentehuis komt en U zou met de wet in de hand dat moeten doen, dan zou U geen stap vanaf het bordes kunnen zetten, of U was wel ooit in overtreding, U was wol ooit een gevaar op de weg, U was wel ooit ergens bij betrokken wat ik niet weet. Nu kunt U stellen, natuur^- lijk wij moeten dus hier als raad de wet handhaven, ok(5. We handhaven de wet en don gaan we afbreken wat c1c mensen daar opgebouwd hebben. Aan het hoofd van de gemeente staat de raad zegt artikel 1 der Gemeentewet. Ik kan me ook voorstellen dat bepaalde zaken aan burgemeester en wethouders zijn overgelaten. Op eon gegeven moment gebeurt het dus ook uit naam van die raad, omdat die raad vcrantwoordclijk is voor het gevoerde beleid. Ook als dat nog zo is en als dat dus nog opgaat, dan vind ik dat een behandeling van deze zaken wis en waarachtig in de raad thuishoort, omdat de raad nog steeds het hoofd is van de gemeente. Dan zou ik hot over de heer van Dorst liever niet willen hebben. Er is blijkbaar in het verleden toch ook wcleens ooit aan voorbij gegaan, dat deze man grond geruild heeft met de gemeente. Daar is ook een schuur verplaatst naar beneden, met goedvinden van de ge meente. Er is ook een afspraak gemaakt: "jongen gaat het je goed, dan mag je dus die houten schuur vervangen door een stenen, gaat hot je slecht dan moet je hem afbreken". Die jongen die had toen minder centen en heeft toen genoegen moeten nemen dat goede grond verdween naar hele slechte grond J-lij heeft 120 m2. grond moeten verzetten om daar weer een goed stukje grond terug te krijgen. Hij heeft bomen en heggen moeten rooien. En dat allemaal om da gemeenschap een dienst te bewijzen, In feite kost hem dat een heleboel, maar de gemeente veel minder. Tegen mijnheer Nagtzaarn zegt Uï "waar blijft U met Uw rechtvaardigheid?".Don zou ik dus dit willen zeggen. In februari 1967 is er op voorstel van de heer Evers in een besloten vergadering besloten om onder deze zaak een streep te zetten, omdat er op een gegeven moment iemand onwillig was, zo staat het er letterlijk, om de rente en aflossing van de geleende gelden niet terug te betalen. Do heer Evers heeft in het verleden ook regelmatig gepleit om heel soepel te zijn met het ver strekken van bouwvergunningen

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 205