- 11 - Ik geloof dat we heel veel voor elkaar kunnen doen, in oen volgend geval. Dat is dan niet een openbare raadsvergadering bijeen roepen, waarmee U de zaak op een hele bedenkelijke wijze in de politiek en in de emoties brengt, maar U te verstaan mot de dienst gemeentewerken, of met wethouders en vragen wilt U mij nu eens uitleggen, of daar absoluut niets aan te doen is. Als U dan, nadat U is uitgelegd dat er niets aan te doen is, tot de conclusie komt dat er wel wat aan tc doen is, dan moet U naar do raad gaan, en dat mag U ook altijd. Dat moat U dan zelfs doen, want dan doen burge meester en wethouders uf de dienst gemeentewerken het fout, U zegt dat U de wet terzijde hebt geschoven. Wij hebhen de wet niet terzijde geschoven, want hij ligt voor ons cn daar blijft hij liggen. Ik geloof mejuffrouw mijne heren, dat ik U vrij duidelijk heb beantwoord. Ik wil toch nog 66n ding in het algemeen zeggen. De heer van Dis heeft gezegd, wij brengen c!ie mensen in de war, Iemand die hier klandesticn bouwt mijnheer van Dis, dat is altijd zu gebeurd, die hoeft praktisch direct de ambtenaar Bouw en Woningtoezicht bij zich. Er wordt wel niet gedreigd met een proces verbaal, en niet met slopen, maar het werk wordt stopgezet. Er wordt net zolang gepraat on gezocht tot een oplossing mogelijk is, behalve als die echt niet mogelijk is. En dan moet het weg of er komen narigheden van. Er zijn ook narigheden geweest, want er is twee of drie keer gedreigd met afbraak. De mensen hebben het ook al die keren zelf gedaan. Gelukkig hebben we nooit enze mensen hoeven in te schakelen om dit hele onaangename werk tc doen. Ik vertrouw er ook volledig op dat, als wij volgende week tot af braak zullen overgaan, dat zullen we stellig, de mensen dan ook, hoe naar het voor hen persoonlijk is, do conscauontics zullen inzien van hun hande len tegen de wet. Ze hebben het risico genomen, welnu laten ze nu sportief zijn, ze hebben de zaak verlaren. Ze zijn hier altijd welkom om te praten, ook in hun gevallen over alle mogelijke andere oplossingen dan deze. Deze gevallen die gaan enherroepolijk weg, mijnheer van Dis, om er van nu af aan een streep ondor tc zetten, maar dan een andore dan U bedoelt en om bijzon der duidelijk te maken dat er in deze gemeente niet gebouwd mag worden zon der een vergunning van burgemeester en wethouders. Wie van U mag ik in tweede instantie het woord verlenen? De heer van Dis: Mijnheer de voorzitter, U begint tegen mij te zeggen dat deze vergadering belegd is door "Uw" actio. Ik kan zeggen, dezo vergade ring is een uitvloeisel van de willekeur cn van het toestaan van de vele opstallen die or in onze gemeente gezet zijn en waar nimmer aandacht aan geschonken is. Het wil inij voorkomen, wanneer ar klandesticn gebouwd wordt, gezien het korps ambtenaren bij de dienst gemeentewerken, dat daarbij ook nog een controlerende taak heeft, dat die mensen allemaal zien dat er iets gebeurt waar geen vergunning voor is. Dan sta ik op hot standpunt: direct stopzetten en niet af laten bouwen, want dan jaag ju de mensen op grote kosten. U hebt kritiek gehad op de oude raad die die dingen moor zakelijk had moeten bespreken. Maar, mijnheer de voorzitter, gezien de samenstelling van de oude raad, zou ik willen zeggen zodra dat men de macht bezit, houdt men op het recht in te roepen. Ik geloof dat U daar wel mede de oorzaak van bent. Wanneer er op zakelijke wijze punten in ons midden gebracht werden dan was U het die in Uw antwoorden niet tc correct was cn meest om het criterium, waarover het liop heen zeilde, U hebt duidelijk gehoord wat- ik gesteld heb. Om te voorkomen dat er klandesticn gebouwd wordt en de wet ontdoken wordt, wil ik die voorstellen doen, en ik doe ze dan. Wanneer U ze dan nu niet kunt behandelen, cn dat kan niet, als U zegt ik beroep mij op artikel 27 van het Reglement van Orde dan leg ik mij daar bij neer, hoewel er in de Bouwverordening toch een aantal artikelen staat waarin staat: "vrijstelling kan in deze verleend warden"Nu geloof ik dat wij met juridische opmerkingen en met juridische uitwisseling van gedachten toch niet altijd bij elkaar komen en dat veel praten daarover toch niet helpt. Daarom blijf ik maar bij mijn voorstel orn met slopen te wachten tot dat dat punt volgens artikel 27 van het Reglement van Orde in een raadsver gadering behandeld is.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 203