- 2 - Want zonder die stok achter de deur is er nu eenmaal geen gezag. Gelukkig kunnen de meeste vergunningen altijd nog verleend worden. Er zijn over 1969 en 1970 10 bouwvergunningen geweigerd, waaronder verschillende voor een garage. Deze mensen hebben niet gebouwd, en zijn ook niet bij Uw raad in beroep gekomen. Enkelen wel, maar die hebben niets gebouwd. Een college dat zich respecteert zal eenvoudig niet kunnen vragen aan de raad: "vinden jullie goed dat we gaan slo pen? ".Er zijn in de wetenschappelijke literatuur gevallen bekend waar een college dat deed. De gemeenteraad antwoordde toera:"hoor eens burgemeester en wethouders, dat is jullie beleid, Wij kunnen jullie daarover achteraf bekritiseren, maar jullie moeten eerst maar eens beleid gaan voeren"Het is namelijk verantwoording over een gevoerd beleid en niet vóórdat het beleid gevoerd is. Er is namelijk nog geen beleid gevoerd. Dan wil ik nu graag de gevallen waarover het niet verlenen gaat, is dat niet zo dan hoor ik dat straks wel, met U doornemen. In de eerste plaats dan de Rooij. Die heeft op 22 juni j.l. een bouwvergunning aangevraagd; daarover is door ons advies ontvangen van de dienst gemeentewerken op 14 juli; de beslissing is genomen op 4 augustus en die is verzonden op 6 augustus 1970. De heer de Rooij heeft daarna klandestien gebouwd, nadat hij eerst de klandestiene bouw aan het oog had onttrokken, Hij had iets anders moeten doen n.l, een bezwaar schrift schrijven aan Uw raad. Dat heeft hij niet gedaan, althans niet binnen de in de wet bepaalde termijn van óón maand. Hij heeft zulks gedaan toen de klandestiene bouw bijna voltooid was. Hij heeft zich op 21 september tot het college, hetgeen niet juist is, maar daar vallen we overheen stappen, gewend met een bezwaarschrift. Dat is dan wat men neemt niet meer ontvankelijk. Het komt nog wel in Uw raad, maar het is te laat, dus U zult het niet ontvankelijk moeten verklaren. Het bouwplan van de heer de Rooij behelsde een ruimte achter zijn woning achter de reeds bestaande garage- en schuurruimte. Nu moet U zo'n bouwplan toetsen aan het bestemmingsplan, dat overal in onze gemeente geldt, aan de zogenaamde bcbouwingsvoorschriftcn die bij het bestemmingsplan horen, aan de bouwverordening, die ook in iedere gemeente geldt en aan welstand. In de bouwverordening daar staat in dat U zo hoog en zo laag mag bouwen, en dat IJ dat soort ramen en dorpels moet gebruiken. Welnu op de plaats van de heer de Rooij, en hetzelfde geldt voor de heer Masseurs, daar mag men volgens het be stemmingsplan bouwen een gebouw uitsluitend ten behoeve van een agra risch bedrijf. Volgens de bebouwingsvoorschriften moet het bouwper ceel minstens 1 ha. zijn en moet de oppervlakte van de tot dat bedrijf behorende grond minstens 5 ha. bedragen. De breedte van het bouwper ceel moet 60 m. bedragen en de afstand van enig gebouw of opstal tot de zijdelingse pcrceclsgrens moet bedragen 5 m,. De inhoud van stal of schuur moet bedragen minstens 300 m3.. Het bouwperceel van de heer dc Rooij bedraagt 680 m2.en geen 10000 m2.Hij heeft verder geen grond in eigendom of pacht. Het is tevens iri strijd met artikel 45 van die bouwverordening waarin staat hoe je moet bouwen, omdat de achter rooilijn wordt overschreden met circa 5 m., Dc breedte van het bouw perceel die, zoals ik U zo juist zei, 60 m. moet bedragen, bedraagt 30 m.. Het is dus in strijd met alle mogelijke bepalingen. Over de welstand wil ik niet spreken, maar daar laten we zelden of nooit een plan op afspringen. De heer Masseurs heeft, mejuffrouw, mijne heren, in het geheel geen enkele vergunning aangevraagd. Hij heeft dus niet alleen gedaan wat de heer dc Rooij nog wel heeft gedaan, namelijk tijdig bezwaar maken bij Uw raad, waardoor U automatisch kennis zou kunnen nemen van deze zaken. Hiervoor hebt U helemaal geen extra raads vergadering nodig. Eigenlijk zou ik over dit geval moeten zwijgen, maar dat zal ik niet doen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1970 | | pagina 194